H1.2 Iran - Les 5: Inzoomen op Teheran

ALLEEN JE SCHRIFT
+ PEN OP TAFEL
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ALLEEN JE SCHRIFT
+ PEN OP TAFEL

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Oost-Azië

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


Hoeveel inwoners hebben de volgende plaatsen?

Apeldoorn
Huizen
Voorburg
's-Hertogenbosch
Almelo

Slide 6 - Slide

IRAN





H1.2: Inzoomen op Teheran
zlb@st-maartenscollege.nl

Slide 7 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • CHECK HUISWERK!
  • Afronding paragraaf 1
  • Start paragraaf 2: Inzoomen op Teheran

Slide 8 - Slide

Lesdoelen van de vorige les
  1. Je kunt de bevolkingsspreiding van Iran beschrijven. Je maakt hierbij gebruik van de woorden noord, noordwest, zuid, zuidwest etc.
  2. Je kunt 4 dingen benoemen die je nodig hebt om een kaart te kunnen lezen.
  3. Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal. Je houdt rekening met een juiste berekening, afronding en KM achter je antwoord.

Slide 9 - Slide

Je kunt de bevolkingsspreiding van een gebied beschrijven.

Slide 10 - Slide

"Je hebt 4 dingen nodig om een kaart goed te kunnen lezen."

1. 
2. 
3. 
4.

Slide 11 - Slide

Kaartvaardigheden

Slide 12 - Slide

Rekenen met de schaal

Slide 13 - Slide

Berekenen KM -> "handje eraf"

Slide 14 - Slide

Je kunt de afstand op een kaart berekenen met behulp van de schaal.

Slide 15 - Slide

Rekenen met de schaal
Wat is de "echte" afstand?
  • Schaal 1 : 1 500 000        Afstand 6cm
  • Schaal 1 : 40 000              Afstand 10cm
  • Schaal 1 : 250 000           Afstand 5cm
  • Schaal 1 : 2 100 000        Afstand 4cm
  • Schaal 1 : 125 000            Afstand 8cm

Slide 16 - Slide

CHECK HUISWERK           

Slide 17 - Slide

H1.2: Inzoomen op Teheran

Slide 18 - Slide

TODAY'S GOALS
  1. Je kunt 5 verschillen benoemen tussen Noord- en Zuid-Teheran.
  2. Je kunt de 5 schaallevels benoemen.
  3. Je kunt benoemen welk schaallevel bij een kaart hoort.

Slide 19 - Slide

Schaallevel doelen
  1. Je kunt het verschil uitleggen tussen de schaal en een schaallevel.
  2. Je kunt de 5 schaallevels benoemen.
  3. Je kunt benoemen welk schaallevel bij een kaart hoort.

Slide 20 - Slide

Schaalniveau
"De schaal wanneer je kijkt naar de wereld: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal & mondiaal."

Schrijf mee in je schrift!

Slide 21 - Slide

UITZOOMEN

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Aan de slag!
  • Lees de tekst op pagina 10/11 in je leerboek.
  • Check goed wat je nodig hebt om de vraag te beantwoorden.
  • Maak opdrachten 1 & 2 van paragraaf 2 in je werkboek.

Regels:  
  • Je mag samenwerken met je buur. (wel fluisterend!)
  • Steek je vinger op als je een vraag hebt.

Slide 28 - Slide