KT2 - DA1V - module 3 - les 1 - week 9

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Audiometrie

KT2 DA1V

Module 3

Programma

• Welkom + kennismaken
• Module 3 KT2 + leerdoelen
• Kennistestbank
• Audiometrie theorie

Lesdoelen

• Je kunt benoemen op welke plaatsen een audiogram wordt afgenomen
• Je kunt benoemen welke voorwaarden nodig zijn voor het afnemen van de test
• Je kunt de begrippen dB en Hz in je eigen woorden verklaren
• Je kunt de begrippen geleidings- en perceptieverlies verklaren

Wat meet je met een audiometrie?

Audiometrie

• Doel: gehoorverlies vaststellen
• Door Arbodienst, JGZ, KNO-poli, huisarts, keuringen

Verschillende gehoortesten

• Screeningsaudiometrie: op een vast geluidsniveau afwisselende toonhoogten laten horen;
• Beengeleidingsaudiometrie; waarbij trillingen via de schedel het binnenoor bereiken;
• Toondrempelaudiometrie; diagnose stellen ter preventie (perceptieverlies)
• Stemvorkproeven;
• Fluistertest
• Tympanometrie

Wat zijn de ideale omstandigheden / voorwaarden voor de afname van een audiometrie?

Arbodienst, jgz, kno poli, huisarts

Voorwaarden audiometrie

• Stille ruimte;
• Patiënt met rug naar assistente/ jonge kinderen niet;
• Bril af, oorbellen uit;
• Schelp van hoofdtelefoon goed op oorschelp;
• Handsignaal of drukknop gebruiken wanneer toon is gehoord;

dB en Hz

• dB= decibel  = de luidheid van het geluid - hoe 'hard' is het geluid
• Hz= Hertz = de toonhoogte - hoe 'hoog' is het geluid

Uitvoering audiometrie

Van  ‘niet horen naar horen’ en van ‘horen naar niet horen’ 

Je meet dus de gehoordrempel: de zachtste toon die de patiënt nog hoort (het aantal dB’s waarop de patiënt nog reageerde).

Dit volgt in PLB!

 

Notatie

• Rechts – Rondje – Rood - Rechte lijn
• Links – Kruisje – Blauw - Stippellijn

Geleidingsverlies

• Afwijkingen in gehoorgang, trommelvlies of gehoorbeentjes 
• Cerumenprop, otoplastiek, otosclerose

Perceptieverlies

• Afwijkingen in slakkenhuis of gehoorzenuw
• Lawaaidoofheid door trilharen in slakkenhuis

Uitslag

<30-35 dB gehoorverlies >  lichte slechthorendheid

35-60 dB gehoorverlies > matige slechthorendheid

60-90 dB gehoorverlies > ernstige slechthorendheid

>90 dB gehoorverlies > doof

Stemvorkproeven

Stemvork van 513 Hz met een voet

Stemvorkproef van Rinne: op het rotsbeen, daarna overdwars voor de gehoorgang: harder of zachter?

Stemvorkproef van Weber: midden-bovenop de schedel: waar wordt het geluid gehoord?

Combinatie van stemvorkproeven geeft verklaring voor uitslag

Weber: wordt het geluid links, rechts of in het midden gehoord?

Hoofdtelefoon slechtere uitslag dan trilblok = geleiding

trilblokje slecht = slakkenhuisprobleem

Rinne": vergelijking lucht en beengeleiding.

Tympanometrie

Onderzoek om onderscheid te maken tussen oorzaken van locatie van slechthorendheid - ingezet bij geleidingsverlies

de beweeglijkheid van het trommelvlies in een grafiek

een toon in de gehoorgang, trommelvlies kaatstdeze terug en deze wordt weer opgevangen. automatische meter. 

Opdrachten: 

• oefenvragen audiometrie

Volgende les

Cerumen lavage - oren uitspuiten