2hv 25-11

Le lundi 25 novembre
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Le lundi 25 novembre

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. L'heure en français + quiz
3. La prononciation des mots 
4. Grammaire II explication 
5. Le travail du jour 
6. Heb je de doelen behaald? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1. Les buts du cours
Kennis:
-Je kan het bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.
-Je hebt de zinnen van apprendre 7 geoefend. 
-Je hebt de woordjes van apprendre 8 geoefend.

Spreekvaardigheid:
-Je kan een telefonisch afspraak maken + over je hobby's praten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

2. De kloktijden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

UITLEG KLOKTIJDEN

Slide 5 - Slide

In het Frans noem je altijd eerst het uur.
Het is een uur en  dan iets erachter.
Wie ziet op deze plaat daar een voorbeeld van? Precies! Het is une heure dix.
Voor de het kwart en voor het half uur hebben ze dan een woord. Wie ziet welk dat woord dat is? Goed zo. Dan hebben ze een woord als het meer is als het uur of minder dan het uur?

Welke kloktijd hoort bij welke klok?
Il est une heure
Il est une heure et quart
Il est deux heures moins le quart
Il est une heure et demie

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Welke beschrijving hoort bij welke kloktijd?
01h30
10h30
09h00
05h30
08h30
06h30
02h00
01h30
Il est une heure et demie
Il est dix heures et demie
Il est neuf heures
Il est cinq heures et demie
Il est une heure et demie
Il est deux heures 
Il est six heures et demie
Il est huit heures et demie

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

3. La prononciation des mots
Prends ton livre à la page 77. 
Lis apprendre 6. 


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

4. Het bezittelijk voornaamwoord
Vertaling
mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses
ons/onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

4. Le travail du jour
Ensemble
Nous faisons les exercices Parler : 17A(k) + 17B(k)
Filière havo: 17A(k)

En autonomie
Fais les exercices Grammaire II: 16A + B + C + D + E
Filière havo : 16A + B + C + D 

timer
5:00

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is een bezittelijk voornaamwoord? Geef een voorbeeld.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

2. Wanneer gebruik ik "ma" en wanneer gebruik ik "mon"?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van "ma" en "mon"?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

6. Heb je de doelen behaald? 
Kennis:
-Je kan het bezittelijk voornaamwoord goed gebruiken.
-Je hebt de zinnen van apprendre 7 geoefend. 
-Je hebt de woordjes van apprendre 8 geoefend.

Spreekvaardigheid:
-Je kan een telefonisch afspraak maken + over je hobby's praten

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Herhaling Grammaire I: Pouvoir (kunnen/mogen)
Pouvoir (présent)                           Pouvoir (in de passé-composé:v.t)
Je peux                                                    J'ai pu
Tu peux                                                    Tu as pu
Il/elle/on peut                                        Il/elle/on a pu
Nous pouvons                                       Nous avons pu
Vous pouvez                                           Vous avez pu
Ils/elles peuvent                                    Ils/elles ont pu


Slide 15 - Slide

This item has no instructions