This lesson contains 16 slides, with text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Doelen
samengestelde zinnen herkennen en maken
Slide 1 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
In iedere zin staat een persoonsvorm.
Bij elke persoonsvorm hoort een onderwerp.
Zinnen met één persoonsvorm en één onderwerp noem je een enkelvoudige zin.
Zinnen met twee of meer persoonsvormen noem je een samengestelde zin.
Slide 2 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
Als je van twee losse zinnen één zin maakt,
heb je meestal een voegwoord nodig.
Rens drinkt cola. Lot drinkt water.
Rens drinkt cola en lot drinkt water.
Slide 3 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met de voegwoorden: en, want , dus , maar staan de persoonsvormen en de onderwerpen naast elkaar.
Opawerkte. Omadeed het huishouden.
Opawerkte en omadeed het huishouden.
Iedereenviert feest. Hetis bevrijdingsdag.
Iedereenviert feest, want hetis bevrijdingsdag.
Slide 4 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
De woordvolgorde van een samengestelde zin hangt af van het voegwoord. Met voegwoorden zoals omdat, doordat en hoewel (en nog een heleboel andere...) hoeven de persoonsvormen en de onderwerpen NIET naast elkaar te staan.
Napoleons vrouwhad een hondje.. Napoleonhield niet van dieren.
Napoelons vrouwhad een hondje, hoewel Napoleon niet van dieren hield.
Iedereenviert feest. Hetis bevrijdingsdag.
Iedereenviert feest, omdat het bevrijdingsdag is.
Slide 5 - Slide
SAMENGESTELDE ZINNEN
In een samengestelde zin kunnen naast de persoonsvormen nog andere werkwoordsvormen staan.
Ik wil (pv) graag op tijd komen (inf), maar ik heb (pv) de bus gemist (vd).
Slide 6 - Slide
EXTRA UITLEG NODIG?
Doe dan je oortjes in en bekijk het volgende filmpje.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
De samengestelde zin
persoonsvorm vinden en correct spellen
Slide 9 - Slide
DOELEN
Je kunt de persoonsvormen in de samengestelde zin herkennen.
Je kunt de onderwerpen in de samengestelde zin herkennen.
samengestelde zinnen
Slide 10 - Slide
PERSOONSVORMEN
IN EEN SAMENGESTELDE ZIN
Zet de zin in een andere tijd:
Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom.
De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.
VOORBEELD:
Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.
Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.
Slide 11 - Slide
PERSOONSVORMEN spellen
in samengestelde zinnen
- Controleer of het werkwoord een persoonsvorm is.
- Kijk of het werkwoord in de tegenwoordige tijd (tt) of in de verleden tijd (vt) staat.
- Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is