This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
PARAGRAAF 3.1
Wat is de vraag?
LES 1
Slide 1 - Slide
Lesdoel
wat is een markt
wat is het verschil tussen een concrete en een abstracte markt
wat is de vraagzijde van de markt
hoe reken je met de vraagfunctie
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Soorten markten
Concrete markt:
Een plaats waar kopers en verkopers bij elkaar komen om te handelen (marktplaats, supermarkt, Haagse mart)
Abstracte markt:
Vragers en aanbieders zijn niet op één plek bij elkaar (oliemarkt, aandelenmarkt)
Een markt is het geheel van VRAAG en AANBOD
Slide 4 - Slide
Betalingsbereidheid
Betalingsbereidheid : Wat kopers maximaal voor een product willen of kunnen betalen.
Dat kan per koper verschillen! Jij vindt het heel normaal om een spel voor je playstation te kopen maar iemand anders kan datzelfde spel veel te duur vinden.
Slide 5 - Slide
de Vraag
De hoeveelheid die alle consumenten (klanten) samen van een product of dienst willen kopen
Slide 6 - Slide
Prijs en Vraag
De prijs van een product en de vraag naar een product hebben met elkaar te maken. Men zegt dan ook wel: "Ze hangen met elkaar samen"
Slide 7 - Slide
Vraaglijn
De vraag naar producten bij verschillende prijzen teken je met devraaglijn.
Je ziet hoe de vraag reageert op een verandering in de prijs.
Slide 8 - Slide
Vraaglijn
Als de prijs hoog is, wordt er minder gekocht.
Als de prijs laag is, wordt er meer gekocht.
De vraaglijn loop daardoor van boven naar beneden
Slide 9 - Slide
Bij een vraaglijn is er altijd een negatief verband. Hoe hoger de prijs, hoe minder mensen het product willen hebben.
De lijn loopt dus altijd naar beneden.
Slide 10 - Slide
Y-as = de prijs
X-as = de vraag (hoeveelheid)
Ezelsbruggetje:
Van de vraaglijn kan je een V maken.
Slide 11 - Slide
Vraagfunctie
De vraag naar een product bij verschillende prijzen kan je berekenen met de vraagfunctie.
De vraagfunctie is een formule die aangeeft wat de vraag naar een product is bij de verschillende prijzen.
Slide 12 - Slide
Vraagfunctie
De formule van de vraagfunctie (blz. 68): Qv = -ap + b
Qv = gevraagde hoeveelheid (hoeveel producten koopt men) p = de prijs (wat is de prijs van het product) a = hoe verandert de vraag op een verandering van de prijs b = dit deel is niet afhankelijk van de prijs (bijvoorbeeld: wat de prijs ook is, brood koop je altijd)
Slide 13 - Slide
Vraagfunctie berekenen
Vraagfunctie: qv= -0,2p + 75.
Als de prijs € 200 is, kan je de vraag berekenen door de formule in te vullen
Slide 14 - Slide
Vraagfunctie berekenen
Vraagfunctie: qv= -0,2p + 75.
De prijs (p) = € 200
Qv (dit is de vraag) = (-0,2 x 200) + 75
Qv = -40 + 75
Qv = 35
Dus bij een prijs van € 200 worden er 35 producten verkocht
Slide 15 - Slide
Oefenen
Vraagfunctie: qv = -0,4p + 50
Wat is de gevraagde hoeveelheid als de prijs €100 is?
Slide 16 - Slide
Vraagfunctie:
qv = -0,4p + 50
prijs = 100
qv = ?
p = 100
qv = -0,4p + 50
qv = (-0,4 x 100) + 50
qv = -40 + 50
qv = 10
Slide 17 - Slide
Vraagfactoren
hoeveel er gevraagd wordt van een product hangt af van een aantal factoren De VRAAGFACTOREN:
- prijs - inkomen - behoeften en voorkeuren - prijs van andere producten
Slide 18 - Slide
Verschuiven OP de vraaglijn
Als de prijs verandert, wordt er meer of minder van een product gekocht. De vraag verschuift dan OP de vraaglijn.
De prijs zakt van € 300 (rode stip) naar € 150 (groene stip)
Slide 19 - Slide
Verschuiven VAN de vraaglijn
De vraaglijn kan naar rechts of links verschuiven als:
- de prijs van een ander product hoger of lager wordt
- het inkomen / budget stijgt of daalt
- de behoeften toe- of afnemen
Slide 20 - Slide
Samenvatting
wat is een markt
wat is het verschil tussen een concrete en een abstracte markt