Wat? Maak de startopdracht, opdracht 1, 2 en 3 (blz. 20-23)
Hoe? Je maakt de oefentoets heel stil, je mag zachtjes overleggen
Tijd? Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek.