This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Van Enkelvoud naar Meervoud
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Lesdoel
Aan het einde van deze les kan je Engelse woorden van enkelvoud naar meervoud veranderen.
Slide 2 - Slide
Introduceer het doel van de les aan de leerlingen, zodat zij weten wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.
Wat weet je al van het veranderen van Engelse woorden van enkelvoud naar meervoud?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is enkelvoud en meervoud?
In het Engels is enkelvoud voor één ding en meervoud voor meerdere dingen.
Slide 4 - Slide
Leg de basisbeginselen van enkelvoud en meervoud uit, zodat de leerlingen de rest van de les kunnen volgen.
Regelmatige meervoudsvorming
Bij de meeste Engelse woorden wordt er een -s achter het enkelvoud geplaatst om het meervoud te maken.
Slide 5 - Slide
Leg uit dat er een regelmatige manier is om meervoud te maken in het Engels en geef voorbeelden.
Uitzonderingen op de regelmatige meervoudsvorming
Sommige Engelse woorden hebben een andere meervoudsvorm dan de standaard -s toevoegen. Bijvoorbeeld: child - children, tooth - teeth, foot - feet.
Slide 6 - Slide
Benadruk dat er uitzonderingen zijn op de regelmatige manier van meervoudsvorming en geef voorbeelden.
Meervoud van woorden eindigend op -y
Als een woord eindigt op een medeklinker + y, dan wordt de y vervangen met -ies. Bijvoorbeeld: city - cities, baby - babies.
Slide 7 - Slide
Leg de regel uit voor woorden die eindigen op -y en geef voorbeelden.
Meervoud van woorden eindigend op -f of -fe
Als een woord eindigt op -f of -fe, dan wordt de f of fe vervangen met -ves. Bijvoorbeeld: knife - knives, wolf - wolves.
Slide 8 - Slide
Leg de regel uit voor woorden die eindigen op -f of -fe en geef voorbeelden.
Meervoud van woorden zonder verandering
Sommige Engelse woorden hebben dezelfde vorm in zowel enkelvoud als meervoud. Bijvoorbeeld: sheep - sheep, fish - fish.
Slide 9 - Slide
Leg uit dat er woorden zijn die geen verandering hebben tussen enkelvoud en meervoud en geef voorbeelden.
Oefening: Regelmatige meervoudsvorming
Geef het meervoud van de volgende woorden: dog, cat, book, pen.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen zelfstandig of in groepjes oefenen met het maken van meervoud van woorden met de reguliere manier van meervoudsvorming.
Oefening: Uitzonderingen op de regelmatige meervoudsvorming
Geef het meervoud van de volgende woorden: child, tooth, foot, goose.
Slide 11 - Slide
Laat de leerlingen zelfstandig of in groepjes oefenen met het maken van meervoud van woorden met uitzonderingen op de reguliere manier van meervoudsvorming.
Oefening: Meervoud van woorden eindigend op -y
Geef het meervoud van de volgende woorden: city, baby, lady, sky.
Slide 12 - Slide
Laat de leerlingen zelfstandig of in groepjes oefenen met het maken van meervoud van woorden die eindigen op -y.
Oefening: Meervoud van woorden eindigend op -f of -fe
Geef het meervoud van de volgende woorden: knife, wolf, leaf, half.
Slide 13 - Slide
Laat de leerlingen zelfstandig of in groepjes oefenen met het maken van meervoud van woorden die eindigen op -f of -fe.
Oefening: Meervoud van woorden zonder verandering
Geef het meervoud van de volgende woorden: sheep, fish, deer, series.
Slide 14 - Slide
Laat de leerlingen zelfstandig of in groepjes oefenen met het maken van meervoud van woorden zonder verandering tussen enkelvoud en meervoud.
Samenvatting
Je hebt geleerd hoe je Engelse woorden van enkelvoud naar meervoud kunt veranderen.
Slide 15 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en benadruk het doel van de les.
Vragen
Zijn er nog vragen over het veranderen van Engelse woorden van enkelvoud naar meervoud?
Slide 16 - Slide
Geef de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen en beantwoord deze zo nodig.
Einde les
Bedankt voor het deelnemen aan deze les over het veranderen van Engelse woorden van enkelvoud naar meervoud.
Slide 17 - Slide
Sluit de les af en geef eventueel huiswerkopdrachten of suggesties voor extra oefeningen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.