TL 6.4 Integratie

1 / 20
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video




Mensen geven hun culturele identiteit op en passen zich helemaal aan de dominante cultuur in een samenleving aan.

Assimilatie in Nederland?
De Nederlandse overheid vraagt niet van mensen om volledig te assimileren.
Assimilatie gebeurt in Nederland alleen vrijwillig.

Slide 7 - Slide





Groepen in een samenleving leven gescheiden van elkaar.

Meer scheiding leidt tot meer vooroordelen
voorbeelden van segregatie
-‘witte’ en ‘zwarte’ scholen en wijken in Nederland
-het apartheidsregime in Zuid-Afrika tot 1994

Slide 8 - Slide






Er is sprake van een uitwisseling tussen de subculturen van nieuwkomers en de dominante Nederlandse cultuur

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide


Iraanse vluchtelingen kennen de Nederlandse taal goed en komen vaak aan werk.
Daarnaast houden ze contact met andere Iraniërs en vieren samen feesten 
zoals het Iraanse nieuwjaar.
A
Assimilatie
B
Discriminatie
C
Integratie
D
Segregatie

Slide 15 - Quiz

De Nederlandse staat wil graag?
A
Assimilatie
B
Integratie
C
Segregatie

Slide 16 - Quiz


John Hoekstra emigreerde met zijn ouders van Heerenveen naar Amerika. “Mijn thuis is Michigan. Mijn ouders hebben me altijd gezegd dat Amerika mijn thuis is en zo voelt dat ook”
A
Assimilatie
B
Tolerantie
C
Segregatie
D
Integratie

Slide 17 - Quiz


Op sommige plekken in Spanje zijn er vakantieoorden waar alleen maar Nederlanders komen. De eigenaren van de campings en de horecagelegenheden zijn ook Nederlanders. 
Je kunt er ook makkelijk een frietje met en een frikadel speciaal krijgen als je wilt. 
A
Integratie
B
Segregatie
C
Assimilatie
D
Acceptatie

Slide 18 - Quiz

immigratie =
A
Dat vluchtelingen een maand opgevangen worden in kamp.
B
Dat mensen uit een ander land in NL komen wonen.
C
Dat mensen uit NL in het buitenland gaan wonen.
D
Dat er oorlog is en iedereen vlucht ergens heen.

Slide 19 - Quiz

Welke zin is juist?
A
Iedere immigrant is ook een emigrant.
B
Immigratie en emigratie spelen pas de laatste tien jaar een grote rol in Nederland.
C
De meeste gastarbeiders komen uit voormalige koloniën.
D
Voor vluchtelingen is werk een vertrekreden om naar Nederland te komen.

Slide 20 - Quiz