BS 6 geslachtelijke voortplanting

1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Thema 6 BS6 geslachtelijke voortplanting
Inleveren tekening
Uitleg basisstof
Huiswerk


Slide 2 - Slide

doel van de les
je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert
je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

geslachtscellen begrippen
zaadcellen of eicellen
zaadcel heeft helft van het aantal chromosomen van de ouder
na versmelting net zoveel chromosomen, maar ander setje
versmelting = bevruchting

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Geslachtelijke voortplanting gebeurt door?
A
mitose
B
meiose

Slide 8 - Quiz

ongeslachtelijke voortplanting
geen bevruchting
1 ouder
Zelfde DNA
dochtercellen ontstaan door mitose

geslachtelijke voortplanting
bevruchting=versmelting van voortplantingscellen
2 ouders
Ander DNA
dochtercellen ontstaan door meiose

Slide 9 - Slide

Bevruchting
  • Bevruchting kan inwendig of uitwendig plaatsvinden
  • Namen van de  geslachtscellen:
  • Mannelijk: Zaadcel
  • Vrouwelijk: Eicel

Slide 10 - Slide

Uitwendige bevruchting

  • Bij dieren die in het water leven
  • Afzet van zaadcellen en eicellen in het water
  • Bevruchting in het water
  • Eitjes drijven  erna in water of worden afgedekt of uitgebroed in buidel of in de bek...



Slide 11 - Slide

Inwendige bevruchting
  • Bevruchting in het lichaam van het vrouwtje 
  • Bij insecten, vogels, zoogdieren
  • Bij libelle: na bevruchting afzet van eitjes, ontwikeling larven
  • Bij vogels: na bevruchting, vorming eischaal, leggen van eieren, uitbroeden van eieren 

Slide 12 - Slide

Voortplanting waarbij slechts één ouder is betrokken is
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Seksuele voortplanting
C
Ongeslachtelijke voortplanting
D
Multidimensionale voortplanting

Slide 13 - Quiz

geslachtelijke voortplanting is
A
eicel wordt bevrucht
B
zaadcel wordt bevrucht
C
altijd inwendig
D
hetzelfde als bestuiving

Slide 14 - Quiz

huiswerk

 opdr BS: 1 t/m 10
Blz. 199

Slide 15 - Slide