Les 3 3havo
Herzlich Willkommen 3ha!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 12 slides, with text slides.
Items in this lesson
Herzlich Willkommen 3ha!
Slide 1 - Slide
Was machen wir heute?
- Sterke werkwoorden met een e in de stam (opdracht 4.3)
- Sterke werkwoorden met een a in de stam (opdracht 10.4)
Slide 2 - Slide
Sterke werkwoorden
- Wat is een sterk werkwoord in het Nederlands?
- Hoe weet je of een Duits werkwoord sterk of zwak is?
- Hoe vervoeg je een Duits werkwoord wat zwak is?
Slide 3 - Slide
Uitzonderingen sterke werkwoorden
De volgende werkwoorden zijn in het Nederlands wel sterk, maar in het Duits niet:
- fragen
- kaufen
- waschen
- schenken
Slide 4 - Slide
Sterke werkwoorden met een e in de stam
Bij een sterk werkwoord in het Duits met een e in de stam verandert er in de tegenwoordige tijd wat:
- bij de vormen du en er/sie/es
- als de e in de stam een korte e is, verandert hij in i
- als de e in de stam een lange e is, verandert hij in ie
Slide 5 - Slide
Voorbeelden e/i-Wechsel
helfen (korte e) sehen (lange e)
ich helfe ich sehe
du hilfst du
er/sie/es hilft er/sie/es sieht
wir helfen wir sehen
ihr helft ihr seht
sie/Sie helfen sie/Sie sehen
ich habe geholfen ich habe gesehen
Slide 6 - Slide
Uitzonderingen e/i-Wechsel
De werkwoorden: geben, nehmen, treten
geben (lange e) nehmen (lange e) treten (lange e)
ich gebe ich nehme ich trete
du gibst du nimmst du trittst
er/sie/es gibt er/sie/es nimmt er/sie/es tritt
wir geben wir nehmen wir treten
ihr gebt ihr nehmt ihr tretet
sie/Sie geben sie/Sie nehmen sie/Sie treten
ich habe gegeben ich habe genommen ich habe getreten
Slide 7 - Slide
Uitzonderingen e/i-Wechsel
Bij de volgende werkwoorden blijft de 'e' een 'e', ook bij de vormen du en er/sie/es:
- gehen
- stehen
- bewegen
Slide 8 - Slide
Sterke werkwoorden met een a in de stam
Bij een sterk werkwoord in het Duits met een a in de stam verandert er in de tegenwoordige tijd wat:
- bij de vormen du en er/sie/es
- de a in de stam verandert in ä
Slide 9 - Slide
Voorbeelden a-Umlaut
fallen lassen
ich falle ich lasse
du fällst du lässt
er/sie/es fällt er/sie/es lässt
wir fallen wir lassen
ihr fall ihr lasst
sie/Sie fallen sie/Sie lassen
ich bin gefallen ich habe gelassen
Slide 10 - Slide
Uitzonderingen a-Umlaut
De werkwoorden: laufen en stoßen
laufen stoßen
ich laufe ich stoße
du läufst du stößst
er/sie/es lauft er/sie/es stößt
wir laufen wir stoßen
ihr lauft ihr stoßt
sie/Sie laufen sie/Sie stoßen
ich habe gelaufen ich habe gestoßen
Slide 11 - Slide
Uitzonderingen a-Umlaut
Bij een zwak werkwoord waarbij de stam op een t of d eindigt, krijg je een extra -e tussen de stam en de uitgang.
reden (praten) halten (sterk ww met a in de stam)
ich rede ich halte
du redest du hältst
er/sie/es redet er/sie/es hält
wir reden wir halten
ihr redet ihr haltet
sie/Sie reden sie/Sie halten
