Je zet -en achter het woord:
broek – broeken, product – producten.
Soms moet je ook iets anders doen:
• de laatste letter verdubbelen: zus – zussen, bed – bedden.
• een a, e, o of u weghalen: schuur – schuren, bioscoop – bioscopen.
• een -s veranderen in een -z-: muis – muizen, kaas – kazen.
• een -f veranderen in een -v-: neef – neven, dief – dieven.