Autotheorie: Gebruik van lichten

Het gebruik van lichten
Deze les gaat over het gebruiken van de juiste verlichting.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WereldoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het gebruik van lichten
Deze les gaat over het gebruiken van de juiste verlichting.

Slide 1 - Slide

Welke verlichting van de auto ken je?

Slide 2 - Mind map

Het gebruiken van juiste verlichting zorgt ervoor dat je zelf goed ziet. Ook kunnen anderen jou goed zien.
Dat geldt bij nacht, maar ook overdag bij slechte weersomstandigheden.

Slide 3 - Slide

Slechte weersomstandigheden:
- mist;
- regen;
- hagel;
- sneeuwval.

Slide 4 - Slide

Noem 3 slechte weersomstandigheden waarbij de juiste verlichting erg belangrijk is:

Slide 5 - Open question

Mist
Het mistlicht aan de voorzijde schijnt onder de mist door. Dat komt omdat mist ongeveer 60 centimeter boven het wegdek hangt. Je hebt zo tijdens mist meer en beter zicht.
Aan de achterzijde mag je 1 mistlamp aan doen, omdat twee mistachterlichten lijken op remlichten. Het gebruiken van mistachterlicht is tijdens regenval verboden.

Slide 6 - Slide

Welke verlichting gebruik je standaard?
A
Stadslicht en achterlicht
B
Grootlicht en achterlicht
C
Dimlicht en achterlicht
D
Mistlicht en mistachterlicht

Slide 7 - Quiz

Wanneer mag je een mistachterlicht gebruiken?
A
Wanneer het zicht door mist of sneeuwval minder is dan 50 meter
B
Als het nacht is
C
Als het regent
D
Wanneer het zicht door mist of sneeuwval minder is dan 150 meter

Slide 8 - Quiz

Controle
De verlichting moet altijd goed werken. 
Controleer regelmatig of:
- alle lichten en retroreflectoren schoon zijn;
- alle lampen branden;
- de koplampen goed zijn afgesteld, laat dit in de garage controleren;
- je voldoende reservelampen en zekeringen bij je hebt.

Slide 9 - Slide

Wat moet je regelmatig controleren bij de verlichting?

Slide 10 - Open question

Verlichting is verplicht bij:
Bestuurders moeten bij nacht verlichting gebruiken. Maar ook overdag als het zicht slecht is, bijvoorbeeld door mist.

Nacht = de periode tussen zonsondergang en zonsopgang.

Dag = de periode tussen zonsopgang en zonsondergang.
De schemering valt onder dag.

Slide 11 - Slide

Groot licht
Mag binnen en buiten de bebouwde kom.
Mag niet bij dag, het tegenkomen van andere weggebruikers en bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.

Slide 12 - Slide

Wat wordt er bedoeld met dag?
A
Tussen zonsondergang en zonsopgang
B
Als het licht is
C
Tussen zonsopgang en zonsondergang
D
Als het donker is

Slide 13 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met nacht?
A
Tussen zonsondergang en zonsopgang
B
Als het licht is
C
Tussen zonsopgang en zonsondergang
D
Als het donker is

Slide 14 - Quiz

Hier is het veiliger om bij dag dimlicht te gebruiken :
- met ochtendnevel;
- in tunnels;
- bij laagstaande zon;
- de schemering;
- bij een nat wegdek;
- op schaduwrijke plaatsen.

Slide 15 - Slide

Wanneer mag je géén grootlicht gebruiken?

Slide 16 - Open question

Wanneer is het gebruik van dimlicht bij dag veiliger?

Slide 17 - Open question

Wanneer mag je waarschuwingsknipperlichten gebruiken?

Slide 18 - Open question

Waarschuwingsknipperlichten
Deze worden gebruikt bij:
- filevorming;
- een ongeval;
- slepen;
- pech.

Slide 19 - Slide

Einde van de les
Bedankt!

Slide 20 - Slide