oefening toets hst 1

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 3

Hoe wordt de winstuitkering aan aandeelhouders ook wel genoemd?

1. rendement
2. dividend
3. obligaties
4. aandelenvermogen

Aandelenvermogen is een balanspost die voorkomt bij een eenmanszaak.

1. Dit is juist
2. Dit is onjuist

7 Welke van onderstaande begrippen zijn vreemd vermogen?

1. Hypothecaire lening, crediteuren, aandelenvermogen
2. Hypothecaire lening, crediteuren, debiteuren
3. Hypothecaire lening onderhandse lening, crediteuren
4. onderhandse lening, hypothecaire lening, aandelenvermogen

NV Bora heeft een maatschappelijk aandelenvermogen van € 2.000.000 verdeeld in 400.000 aandelen. 60% van de aandelen is geplaatst tegen een koers van 6,-.
De agioreserve bedraagt

1. € 1,-
2. € 1.440.000,-
3. € 5,-
4. € 240.000

Intrinsieke waarde =

Geplaatst aandelenvermogen +

reserves

+

onverdeelde winst

intrinsieke waarde = eigen vermogen = bezittigen - schulden

reserves =

herwaarderingsreserve

winstreserve

agioreserve

dividendreserve

algemeen reserve

Bereken de intrinsieke waarde van een aandeel, exclusief dividend, per 31 december 2017 als er 27000 aandelen geplaatst zijn.

Eigen vermogen: 

€2.000.000 aandelenvermogen

€.200.000 algemene reserves

€400.000 agio op aandelen en obligaties

€100.000 gedeelte van de winst wat wordt toegevoegd aan de reserves 

Het eigen vermogen van een NV bestaat uit:

1. winst, reserves en aandelen in portefeuille
2. reserves, geplaatst aandelenvermogen en debiteuren
3. winst, reserves en geplaatst aandelen vermogen
4. debiteuren, aandelen in portefeuille en debiteuren

Het maatschappelijke aandelenkapitaal is €1.000.000. Het geplaatst aandelenvermogen is €600.000. Hoeveel aandelen zijn er in portefeuille als een aandeel nominaal €10 is?

1. 400.000 aandelen
2. 40.000 aandelen
3. 100.000 aandelen
4. 60.000 aandelen

In welke 3 groepen kun je de debetzijde van de balans verdelen?

1. Activa, Passiva en Liquide middelen
2. Vaste activa, Vlottende activa en Passiva middelen
3. Vaste activa, Vlottende activa en Liquide middelen
4. Activa, Vaste activa en Vlottende middelen

een ander woord vlottende activa (zoals in een neergelegde jaarrekening)

1. realiseerbare middelen
2. liquide middelen
3. courante activa
4. Uitgebreide activa

Beperkte vlottende activa worden ook ... genoemd

1. courante activa
2. vlottende activa
3. beschikbare vlottende activa
4. realiseerbare vlottende activa

Lening ouders

1. Activa
2. Passiva

In welke 3 groepen kun je de passiva-zijde van de balans verdelen?

1. Activa, Passiva en Liquide middelen
2. Eigen vermogen, lang vreemd vermogen en kort vreemd vermogen
3. Eigen vermogen, lange passiva, korte passiva
4. Activa, Vaste activa en Vlottende middelen

Huurkosten

1. Kosten
2. Opbrengsten
3. Activa
4. Passiva

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een ...

1. BV en VOF.
2. eenmanszaak en VOF.
3. eenmanszaak en BV.
4. VOF en NV.

Bij welke ondernemingsvormen zijn is de eigenaar privé-aansprakelijk?

1. Eenmanszaak
2. VOF
3. Besloten vennootschap (BV)
4. Naamloze vennootschap (NV)