What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Regelmatige werkwoorden
Bonjour!
Aujourd'hui:
les verbes régulier -ir/-re/-er
regelmatige werkwoorden op -ir/-re/-er
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour!
Aujourd'hui:
les verbes régulier -ir/-re/-er
regelmatige werkwoorden op -ir/-re/-er
Slide 1 - Slide
Werkwoorden op -IR
- Finir (eindigen)
- Grandir (groeien)
- Choisir (kiezen)
- Rougir (blozen)
- Réfléchir (nadenken)
- Réussir (slagen)
Slide 2 - Slide
De présent
= tegenwoordige tijd
Stap
1:
Haal
-ir
van het werkwoord af
(finir --> fin)
Stap 2:
voeg de juiste uitgang toe
Je fin
is
Tu fin
is
il/elle fin
it
nous fin
issons
vous fin
issez
ils/elles fin
issent
Slide 3 - Slide
Regelmatige werkwoorden
op IR
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS
Slide 4 - Drag question
Je finis (finir)
Juist
Onjuist
Slide 5 - Poll
Présent: Nous .... (choisir)
A
Nous choisissons
B
nous choisissions
C
nous avons choisi
Slide 6 - Quiz
présent: Hij groeit (grandir)
Slide 7 - Open question
Présent: Zij bloost (rougir)
A
Elle a rougi
B
elle rougissait
C
Elle rougit
D
Elles rougissent
Slide 8 - Quiz
Passé composé
= voltooid deelwoord
Stap 1: wat is het hulpwerkwoord? (être/avoir)
Stap 2: Hele werkwoord
-R
Bijvoorbeeld:
Jij hebt ingevuld (remplir)
Tu as rempli
Wij hebben gekozen (choisir)
Nous avons choisi
Slide 9 - Slide
J'ai réussi (slagen = réussir)
Juist
Onjuist
Slide 10 - Poll
Tu choisis
Présent
passé composé
Imparfait
Slide 11 - Poll
Vous avez réfléchi (nadenken)
Présent
passé composé
Slide 12 - Poll
Maak de passé composé:
Wij hebben gekozen (choisir)
Slide 13 - Open question
Maak opgave 25 C , D & E in je werkboek
pagina 113
Slide 14 - Slide
Werkwoorden -er
acheter
habiter
écouter
donner
uitgangen: e, es, e, ons, ez, ent
passé composé?
Slide 15 - Slide
jullie hebben gekocht (acheter)
- passé composé
A
ils ont acheté
B
vous achetez
C
vous avez acheté
D
nous avons acheté
Slide 16 - Quiz
hij geeft (donner)
- présent
A
elle donne
B
il donne
C
ils donnent
D
il a donné
Slide 17 - Quiz
Verbe régulier
-re
répondre (antwoorden)
rendre (teruggeven)
entendre (horen)
perdre (verliezen)
vendre (verkopen)
attendre (wachten)
Slide 18 - Slide
Le verbe régulier en -re
1. Stam van het werkwoord [ => -re]
2. Zet de juiste uitgang er achter
voorbeeld: attendre = wachten
uitgangen: s, s, -, ons,
ez,ent
Slide 19 - Slide
Regelmatige werkwoorden
op -re
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
s
s
-
ONS
EZ
ENT
Slide 20 - Drag question
jij verkoopt (vendre)
A
tu vends
B
tu vendre
C
il vend
D
tu as vendu
Slide 21 - Quiz
wij wachten (attendre)
A
vous attendez
B
nous attendons
C
nous attendions
D
ils attendent
Slide 22 - Quiz
hij antwoordt
A
il répond
B
vous répondez
C
il réponds
D
ils répondent
Slide 23 - Quiz
vertaal: zij horen (entendre)
Slide 24 - Open question
passé composé
werkwoord - er (
chanter
)
J'ai chanté
tu as chanté
il/elle a chanté
nous avons chanté
vous avez chanté
ils/elles ont chanté
passé composé
werkwoord -re (
répondre
)
J'ai répondu
tu as répondu
il/elle a répondu
nous avons répondu
vous avez répondu
ils/elles ont répondu
Slide 25 - Slide
passé composé
werkwoord - er (
chanter
)
J'ai chant
é
tu as chant
é
il/elle a chant
é
nous avons chant
é
vous avez chant
é
ils/elles ont chant
é
passé composé
werkwoord -re (
répondre
)
J'ai répond
u
tu as répond
u
il/elle a répond
u
nous avons répond
u
vous avez répond
u
ils/elles ont répond
u
Slide 26 - Slide
De passé composé
werkwoorden:
- ER -->
é
(j'ai écouté)
- IR -->
i
(j'ai fini)
- RE -->
u
De passé composé
(perdre) Il a
perd
u
= hij heeft verloren
Let op! Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -re eindigt dus op
-u
:
attend
u
-
entend
u
-
rend
u
Slide 27 - Slide
ik heb gewacht (attendre)
A
je suis attendu
B
j'ai attendu
C
tu as attendu
D
j'ai attendre
Slide 28 - Quiz
wij hebben verloren (perdre)
A
vous avez perdu
B
ils ont perdu
C
nous avons perdu
D
nous sommes perdu
Slide 29 - Quiz
hij heeft geantwoord (répondre)
Slide 30 - Open question
au travail!
Fait les exercices:
29, 30 (m.u.v D) & 31
(10 minuten)
klaar?
Leer de woordjes van
bron A, B, E & F
Slide 31 - Slide
More lessons like this
Werkwoorden -re
October 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
October 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
September 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
October 2022
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
September 2022
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
May 2021
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
May 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoorden -re
March 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2