Passend kleden

     Passend kleden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VerzorgingPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

     Passend kleden

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren vandaag
1. Je kunt uitleggen welke kleding en uiterlijke presentatie passen bij welke gelegenheid. Bij welk weer en bij welk werk
2. Je kent de kledingmaten en je eigen maat
3. Wat zijn de functies van werkkleding 
4. Je kunt uitleggen wat beschermende kleding is en voorbeelden noemen van persoonlijke beschermingsmiddelen 

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij kleding?

Slide 3 - Mind map

Kleding keuze vanmorgen.

Wat was jouw keuze stijl?
A
Ik twijfelde veel.
B
Ik koos snel.
C
Ik koos wat anderen het beste vonden.
D
Ik ging ging af op mijn gevoel.

Slide 4 - Quiz

Is dit verzorgde kleding?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Bij welke gelegenheid past deze kleding?
A
avondje thuis op de bank
B
een feest
C
een sollicitatiegesprek

Slide 6 - Quiz

Bij welke gelegenheid past deze kleding?
A
avondje thuis op de bank
B
een feest
C
een sollicitatiegesprek

Slide 7 - Quiz

Bij welk seizoen past deze kleding?
A
zomer
B
lente
C
herfst
D
winter

Slide 8 - Quiz

Welke kleding kun je dragen naar stage?
A
een lange ketting
B
een lange broek en shirt
C
leuke sjaal
D
kort t-shirt

Slide 9 - Quiz

Netjes 
                         Gekreukt

Slide 10 - Slide

Passend bij het weer of het seizoen 

Je kleding moet passen bij het weer.

In de winter draag je een dikke trui.
En in de zomer een bloesje met korte mouwen. 


Passend bij het bedrijf waar je werkt of stage loopt 
In sommige beroepen mag je dragen wat je wilt.

Als de kleding maar schoon en heel is. Maar bij andere beroepen moet je een uniform dragen.
Bijvoorbeeld als beveiliger.
Of je moet representatieve kleding dragen. Bijvoorbeeld als je met klanten omgaat.
 




Slide 11 - Slide

Kledingmaten
Je verzorgd kleden betekent dat de kleding goed zit. De kleding moet passen. Trek dus geen kleding aan die veel te groot of te klein is. 

Je hebt kledingmaten in letters en cijfers.
De maten zijn niet in elk land hetzelfde. 

Slide 12 - Slide

Kledingmaten
S = Small
M = Medium
L = Large
XXL = Extra,        Extra Large 
XL = Extra Large

Slide 13 - Slide

Sommige kledingmaten zijn in letters.

Bijvoorbeeld maat S of M of L.
S betekent small. In het Nederlands klein.
M betekent medium. In het Nederlands gemiddeld.
En L betekent large. In het Nederlands groot. 



S
Small
M
Medium
L
Large

Slide 14 - Slide

Maat op het etiket

Welke maat het kledingstuk heeft
Waar in kleding kan je de maat vinden?

Wat is jou maat bovenkleding en onderkleding, weet jij dat?

Slide 15 - Slide

EUR=Nederlandse maat             UK=Engeland
                                         US=America
De schoenmaat vind je onder op de zool of binnenin de schoen

Slide 16 - Slide

Filmpje Legerkleding
https://schooltv.nl/video/het-klokhuis-legerkleding/

Slide 17 - Slide

De 3 functies van werkkleding:

1. Bescherming:
Bijvoorbeeld tegen vuil, schadelijke stoffen, hitte of water of dat je aangereden wordt.

2. Uitstraling:
Alle werknemers dragen kleding met hetzelfde logo. Zo zorgen ze ervoor dat ze allemaal de zelfde uitstraling hebben 

3. Herkenbaarheid:
Zoals bijvoorbeeld een kok, een bakker, de politie of de brandweer. Door hun uniform weet je welk werk ze doen

Slide 18 - Slide

Jezelf presenteren op je stage/werk
1. Hoe kijk je?
2. klopt je houding bij wat je zegt?
3. Is het volume passend bij wat je zegt?
4. Welke woorden gebruik je wel / niet?
5. Hoe sta je erbij (houding) --> kleding, spullen, kauwgom?

Slide 19 - Slide

Visitekaartje
Omdat je het visitekaartje van het bedrijf bent moet je opletten op: 
- uiterlijk (verzorgd)
- kleding (passend bij het bedrijf)
- passend taalgebruik
- vriendelijkheid (jouw indruk blijft hangen bij de klant )
- jezelf voorstellen; 
- Passend taalgebruik; 
- Houding; 
- Geen kauwgum; 
- Waar let jij op? (haar, nagels, make- up, kleding, luchtjes)

Slide 20 - Slide

Uiterlijk en kleding

Passend kleden betekent:

1. Kleed je passend bij: de gelegenheid, het weer/seizoen, het bedrijf waar je werkt of stage loopt. 
2. Zorg dat je er verzorgd uitziet.
3. Draag de kleding van je opleiding of het bedrijf waar je werkt. Zo ben je herkenbaar en altijd passend gekleed.

Uiteraard zorg je er ook voor dat je er verzorgd uitziet.
Je bent tenslotte een voorbeeld voor je klanten of gasten.

Dus geen kapotte kleding, gaten in je kleren, een super kort rokje, een diep decolleté, hakken, dure jurk of een hemdje dat je buik bloot laat of een blouse met een knoop eraf.
Wat wel: praktische kleding waarin je je vrij kunt bewegen, kleding die heel is en schoon en fris ruikt

Slide 21 - Slide