Voorzetsels/prepositions

Voorzetsels van plaats
Je kunt at, on & in gebruiken als voorzetsels van tijd maar ook voor PLAATS.




- Your bag is on the table.
- We live in The Netherlands.
- We are at school now. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Voorzetsels van plaats
Je kunt at, on & in gebruiken als voorzetsels van tijd maar ook voor PLAATS.




- Your bag is on the table.
- We live in The Netherlands.
- We are at school now. 

Slide 1 - Slide

AT gebruik je bij huisnummers en (namen van gebouwen

Slide 2 - Slide

ON gebruik je bij oppervlaktes en openbaar vervoer (bus, trein, vliegtuig, boot)

Slide 3 - Slide

IN gebruik je bij wegen, steden, landen, en grote gebieden. Je gebruikt het ook bij afgesloten ruimtes

Slide 4 - Slide

andere veelgebruikte voorzetsels van plaats

Slide 5 - Slide

I always study ___ my desk
A
at
B
in
C
on

Slide 6 - Quiz

Sam is ___ the bus to London
A
at
B
in
C
on

Slide 7 - Quiz

He lives ___ number 28.
A
at
B
in
C
on

Slide 8 - Quiz

I can't talk. I am ___ the plane.
A
at
B
in
C
on

Slide 9 - Quiz

Wat is de Nederlandse vertaling van
'next to'

Slide 10 - Open question

Wat is de Nederlandse vertaling van 'in front of'

Slide 11 - Open question

Wat is de Engelse vertaling van 'onder'

Slide 12 - Open question

Wat is de Engelse vertaling van 'tussen'

Slide 13 - Open question

Kies het juiste voorzetsel.
He is waiting _______ the bus stop. (bij)
A
on
B
in
C
at
D
near

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel.
The plate is ______ the cutlery. (naast)
A
near
B
on
C
under
D
next to

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel.
The cat is sleeping ______ the table. (onder)
A
above
B
in front of
C
behind
D
under

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel
I am ____ school on Monday.
A
in
B
on
C
at
D
between

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel
John walked ____ the room.
A
on
B
at
C
over
D
into

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste voorzetsel
I am ____ my friend's house.
A
by
B
at
C
over
D
up

Slide 19 - Quiz