bkth H3 lezen

H3.3 Lezen
Aan het eind van deze paragraaf: 
- herken je de opbouw van een tekst;
- kun je kernzinnen in alinea's aanwijzen;
- kun je hoofd- en bijzaken onderscheiden;
- kun je signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

H3.3 Lezen
Aan het eind van deze paragraaf: 
- herken je de opbouw van een tekst;
- kun je kernzinnen in alinea's aanwijzen;
- kun je hoofd- en bijzaken onderscheiden;
- kun je signaalwoorden herkennen die een tegenstelling aangeven. 

Slide 1 - Slide

Weet je nog? Waar of niet waar?
De meeste teksten beginnen met een inleiding.
De meeste teksten hebben een slot.
'Een tekst bestaat uit drie delen' is hetzelfde als 'een tekst bestaat uit drie alinea's'.  

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 3 - Mind map

Wat zijn deelonderwerpen?

Slide 4 - Mind map

Welke signaalwoorden horen bij het verband: opsomming?
A
Ook, maar, omdat
B
Als eerste, bovendien, verder
C
En, want, of
D
Maar, want, omdat

Slide 5 - Quiz

Wat is het verschil tussen feiten en meningen?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Opdracht 6, 7, 8 en 9.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Zo formuleer je een hoofdgedachte:

1. Zoek het onderwerp van de tekst.
2. Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver over het onderwerp zegt.
3. Combineer het onderwerp en de belangrijkste mededeling tot één zin.

Slide 12 - Slide

Signaalwoorden: tegenstelling
.
.
.
.
.
.
Maak opdracht 13 en 14.

Slide 13 - Slide