H2 Vrijheid en gelijkheid!

H2 Vrijheid en gelijkheid!
H2 Vrijheid en gelijkheid!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

H2 Vrijheid en gelijkheid!
H2 Vrijheid en gelijkheid!

Slide 1 - Slide

§2.0 Oriëntatie
  • Periode
  • Tijdvak
  • Jaartallen
  • Samenleving 
Vroegmoderne tijd
Tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800
Landbouwstedelijke samenleving

Slide 2 - Slide

Kenmerkende Aspecten
1 Het streven van vorsten naar absolute macht.
2 Rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
3 De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap.
4 uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 3 - Slide

§2.4 Slaven op plantages

Slide 4 - Slide

Driehoekshandel 
Textiel en wapens
Slaven
Suiker, katoen en tabak

Slide 5 - Drag question

Slaven 
Meestal werken op plantages
Slecht behandeld
Bijna geen opstanden
Republiek verdiende veel geld aan slavenhandel

Slide 6 - Slide

Abolitionisme
Niet christelijk
Ging in tegen ideeën Verlichting (gelijkheid)
Engeland als eerste (1833)
Republiek erg laat (1863)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

§2.1 De macht van de koning
Wetenschappelijke revolutie​

  • 16e en 17e eeuw​
  • Niet-godsdienstige onderzoekers​
  • Nieuwe onderwerpen en ontdekkingen​


Slide 9 - Slide

Verlichting

Men vertrouwde op het eigen verstand. Daarom moest er veel veranderd worden in de samenleving.​
Grondrechten
Rousseau (macht niet van God, maar van volk)
Montesquieu (macht verdelen over drie groepen)

Slide 10 - Slide

Wat is de beste omschrijving van 'De Verlichting'?
A
Er ging bij mensen een lichtje branden
B
Mensen begonnen weer zelf na te denken
C
De TL- verlichting werd uitgevonden
D
Huh? Wat is de Verlichting?

Slide 11 - Quiz

Verlichting is een gevolg van
...
A
Wetenschappelijke revolutie
B
Feodalisme
C
De Reformatie
D
Plantagekoloniën

Slide 12 - Quiz

Waren de verlichte denkers hier voor of tegen?
Verlichte denkers zijn voor:
Verlichte denkers zijn tegen:
Vrijheid van meningsuiting
Ongelijkheid
Vrijheid van godsdienst
Gelijke rechten voor iedereen

Slide 13 - Drag question

Absolutisme
Lodewijk XIV:
  • Zonnekoning
  • Vanuit Parijs alles regelen
  • Alle macht

Slide 14 - Slide

Standen
1e (geestelijken) 
2e (adel) 
hadden met koning 75% grond en geen belasting
3e (97% van de bevolking)
Belasting en geen politieke invloed

Slide 15 - Slide

Oorzaken Franse Revolutie
1 Franse bevolking was ontevreden over:
- de moeilijke levensomstandigheden
- sociale ongelijkheid
- afwezigheid van politieke inspraak
2 De burgerij wil de ideeën van de Verlichting realiseren
3 economische crisis (eind 18e Eeuw)

Slide 16 - Slide

Begin Franse Revolutie
1789  Staten-Generaal 
 De Derde stand wilde veranderingen
 Derde stand kwam in verzet:  Nationale Vergadering.  Bestorming van de Bastille
Opstand tegen de adel

Slide 17 - Slide

De Franse Revolutie begon in
A
1748
B
1776
C
1789
D
1795

Slide 18 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Franse Revolutie?
A
Lodewijk XVI wordt terechtgesteld
B
De 3de stand mocht niet meebslissen
C
Er waren misoogsten
D
Lodewijk XVI had grote schulden

Slide 19 - Quiz

Wat was de uitspraak van de Franse Revolutie?
A
Vrijheid, liefde en broederschap
B
Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap
C
Vrede, Vrijheid en Broederschap
D
Vrijheid, Gelijkheid en Vrede

Slide 20 - Quiz

wat was het doel van de Franse revolutie?
A
meer macht voor het volk
B
meer macht voor de koning
C
meer macht voor de adel
D
meer macht voor de geestelijkheid

Slide 21 - Quiz

§2.2 Napoleon
Voorrechten adel en geestelijkheid afgeschaft
‘Verklaring van de Rechten van de Mens’ en een nieuwe grondwet
Reactionairen en radicalen waren het niet met de gematigde bourgeoisie eens.
De koning probeerde te vluchten, maar werd afgezet en later gedood.

Slide 22 - Slide

Verloop van de Franse Revolutie
De gematigden vonden dat er genoeg was veranderd, maar de radicalen wilden meer veranderen.
1793 Radicalen meerderheid in de Nationale Vergadering:
Zij stelden de vijanden van de revolutie terecht (de Terreur).
Zij verbeterden het bestuur en het leger in Frankrijk en versloegen de buitenlandse legers en hun Franse bondgenoten.

Slide 23 - Slide

Verloop (2)
Bourgeoisie krijgt macht weer in handen.
1795-1799 regering veel problemen (oorlog met het buitenland en de Franse adel; de bestuurders dachten vooral aan zichzelf).
1799 nam een generaal (Napoleon), gesteund door zijn troepen, zelf de macht in handen. Er kwam nu een bestuur door één man (tot 1815)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Napoleon
In de periode 1795-1799 had de regering veel problemen.
1799 Napoleon neemt de macht over.
Hij kroonde zichzelf in 1804 tot keizer.
De grote veroveraar
Verspreidde ideeën van de Franse Revolutie over een groot deel van Europa 
Code Napoleon 
 

iedereen gelijk voor de wet
niemand mocht gevangen genomen worden zonder (openbare) rechtszaak

Slide 26 - Slide

Napoleon (2)
1814 Napoleon verslagen (gevangen en ontsnapt)
Bij Waterloo (1815) werd hij definitief verslagen.
De vorsten van voor de Franse Revolutie kwamen bijna allemaal weer op de troon. Toch werd het niet meer helemaal als vroeger

Code Napoleon bleef bestaan
In de meeste Europese landen kwamen grondwetten, die de macht van de koning beperkten.
Godsdiensten werden niet meer achtergesteld
Achternamen en huisnummers

Slide 27 - Slide

§2.3 De Franse tijd in de Nederlanden

Slide 28 - Slide

Bataafse Revolutie
Invloed Amerikaanse Revolutie en Verlichting
  • Pamflet Joan Derk van der Capellen tot den Pol
  • Kritiek op bestuur Willem V
  •  Patriotten
  • 1787 Patriotten grijpen de macht, koning Pruisen grijpt in
  • 1795 patriotten komen met Franse soldaten mee

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

De Eerste grondwet en het Burgerlijk Wetboek
 1798, de eerste grondwet van ons land. 
Uitgangspunten
Gelijkheid van alle burgers voor de wet
Scheiding van de machten
Onafhankelijkheid van de rechtelijke macht

Slide 31 - Slide

Koninkrijk en provincie
  • Napoleon maakte zijn broer Lodewijk Napoleon koning.
  • Lodewijk was niet streng genoeg en Napoleon zette hem af(provincie van Frankrijk). 
  • Grondwet blijft en burgerlijke stand.

Slide 32 - Slide

Na de Franse tijd
1813 Napoleon verslagen, Fransen uit Nederland. 
1814 Willem I koning van Nederland
1815  ook de zuidelijke Nederlanden bij koninkrijk Nederland

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Is het voor of na de Franse tijd?
Voor de Franse tijd.
Na de Franse tijd.
De overheid houdt gegevens van mensen bij.
De rechtspraak is openbaar.
De stadhouder leidt het leger.
Iedereen is voor de wet gelijk.
In het hele land andere maten en gewichten.

Slide 35 - Drag question

§3.1 Het koninkrijk der Nederlanden

Slide 36 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 37 - Slide


Koning-koopman

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken
  • Om dit te kunnen betalen richtte hij de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.
  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd

Slide 38 - Slide

1830-1839: België wordt onafhankelijk
Oorzaken:
  • Nederlands officiële taal

  • Protestantse geloof is de staatsgodsdienst: België is katholiek

  • Belangrijke banen vaak in handen van Nederlanders

  • Nederland wordt voorgetrokken

Slide 39 - Slide


Gevolgen



  • 1831: Leopold I wordt de eerste Belgische koning
  • 1831: Tiendaagse Veldtocht
  • 1839: onder internationale druk erkent Willem I de onafhankelijkheid
  • 1840: Willem I treedt af

Slide 40 - Slide

  • Koning Willem II 
  • 1840-1849
  • Heeft veel macht

Slide 41 - Slide

1848
  • Rampjaar
  • Slechte oogst -> Honger
  • Koude Winter -> Revoluties
  • Oplossing?

Slide 42 - Slide

  • Thorbecke
  • Liberaal
  • Nieuwe Grondwet
  • Parlement krijgt de macht

• Koning beslist niks meer zelf, de ministers besturen het land
• Minister moeten voor elke beslissing toestemming vragen aan de volksvertegenwoordigers.
• Mensen die een bepaalde hoeveelheid belasting betalen mogen stemmen voor de Tweede Kamer en het provinciebestuur 

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Noem drie zaken die Willem I mocht waaruit blijkt dat hij veel macht had.

Slide 45 - Open question

Slide 46 - Video

Waarom liet Willem II in 1848 de grondwet veranderen?
A
Willem II liet uit angst voor een oorlog met Duitsland de grondwet wijzigen.
B
Willem II liet uit angst voor de liberalen de grondwet wijzigen.
C
Willem II liet uit angst voor een revolutie de grondwet wijzigen
D
Willem II liet uit angst voor de nationalisten de grondwet wijzigen.

Slide 47 - Quiz