Type 1 (insulineafhankelijke suikerziekte, jeugd diabetes):
Onvoldoende of geen productie van insuline.
Type 2 (niet-insulineafhankelijke suikerziekte, ouderdomsdiabetes):
Wel voldoende insuline, maar de receptoren op de
celwand zijn minder gevoelig of er zijn er minder.
Resultaat bij beide:
Glucose kan niet goed worden opgenomen in het bloed.