Brugklas AK H3 par 2 2122

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 3 - Paragraaf 2

Temperatuurverschillen op aarde.

Sommige plaatsen zijn warm, andere koud. 

We gaan leren hoe dat komt.

Wat zijn 2 plekken waar het koud is?

1. Lage breedte en in een gebergte
2. Hoge breedte en aan de kust
3. Hoge breedte en in een gebergte
4. Lage breedte en aan de kust

Atmosfeer

Tekst: 'Een deken over de aarde'.

Op onze aarde is het gemiddeld 15 graden. Het is de enige planeet met een fijne temperatuur. (mars = -63 graden, venus + 460 graden). Die fijne temperatuur komt door de atmosfeer.

De atmosfeer is de laag lucht rondom de aarde.

Hoe warm/koud zou het op aarde gemiddeld zijn zonder atmosfeer?

1. +10 graden
2. -18 graden
3. +33 graden
4. -3 graden

Juist of onjuist: ''de aarde wordt van bovenaf opgewarmd, want daar staat de zon''.

1. Juist
2. Onjuist

Gelukkig dus maar dat we een atmosfeer hebben! Sommige gassen (zoals CO2) zijn broeikasgassen. Deze gassen houden warmte vast. 

De warmte ontvangt de aarde van de zon, in de vorm van straling. Het deel van de straling dat het aardoppervlak bereikt, wordt omgezet in warmte. Vanaf de grond wordt deze warmte terug naar boven uitgestraald. 

Een deel van de warmte verdwijnt, maar veel ervan blijft in de atmosfeer!

Omdat de atmosfeer de warmte dus vanaf onderen krijgt (!), en niet van bovenaf, is het hoe hoger hoe kouder.

Elke 1000 meter die je omhoog gaat (bergen) wordt het 6 graden kouder.

Beneden in een bergdal is het 20 graden. De berg is 3000 meter hoog, het dal ligt op 0 meter.
Hoe koud is het op de top?

1. -2 graden
2. +2 graden
3. -6 graden
4. +6 graden

Welk klimaat heeft een bergtop, als het er ongeveer het hele jaar onder 0 graden is?

1. Hooggebergteklimaat
2. Steppeklimaat
3. Toendraklimaat
4. Poolklimaat

Vaak kun je boven op de berg een gletsjer vinden. 

Deze ijspakketten ontstaan omdat sneeuw zich ophoopt.

Welk hooggebergte ligt op welk continent?

De Alpen

De Himalaya

De Andes

Azië 

Europa

Zuid-Amerika

Huiswerk

Lees paragraaf 2 nauwkeurig door in je leerboek.

Maak opdracht 1,2,3 in je werkboek voor de volgende les.

Hoe: Zelfstandig of samen (fluisteren)

Hoelang: Tot het einde van deze les