Nederlands Thema 2 H4 opdracht 3 en 4

Nederlands Thema 5 H4 
Opdracht 3 en 4 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands Thema 5 H4 
Opdracht 3 en 4 

Slide 1 - Slide

Terugblik

Wat is een werkwoord?

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het einde van de les 
Kun je benoemen wat de tegenwoordige- en verleden tijd is.
Kun je werkwoorden in de tegenwoordige en verledentijd schrijven.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Duncan fietst elke dag naar school:
Vraag zin:
Enkelvoud/meervoud:
Tegenwoordigetijd/verledentijd:

Slide 6 - Slide

Noem de medeklinkers van jouw naam

Slide 7 - Open question

Wat is een werkwoord?

Slide 8 - Open question

Ik fietste vanochtend naar school.
Wat is het werkwoord?
Tegenwoordige- of verleden tijd?

Slide 9 - Open question

Ik ga naar de Mc Donalds.
Wat is het werkwoord?
Tegenwoordige- of verleden tijd?

Slide 10 - Open question

Meneer Bas voetbalde met de klas.
Wat is het werkwoord?
Tegenwoordige- of verleden tijd?

Slide 11 - Open question

Juf Marlies speelt UNO met de klas.
Wat is het werkwoord?
Tegenwoordige- of verleden tijd?

Slide 12 - Open question

Aan de slag
H4. 
Maken Opdracht 3 en 4.
blz. 118 t/m 120.

Slide 13 - Slide