Blok 3 Voorzieningen

Thema 5 Steden en dorpen
Blok 3 Voorzieningen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Thema 5 Steden en dorpen
Blok 3 Voorzieningen

Slide 1 - Slide

Dit is De Baron 1898, een duikachtbaan. Het is de spannendste achtbaan in de Efteling. Zo’n attractie is een voorziening. Er zijn heel veel verschillende soorten voorzieningen. De meeste vind je in de stad. Daarom gaan mensen graag in de stad wonen. Daardoor groeien de steden, komen er nog meer voorzieningen en nog meer mensen. Zij komen uit de dorpen op het platteland. Daar verdwijnen de voorzieningen. Wat kunnen dorpen hiertegen doen?

Les 1
• uitleggen wat een voorziening is.
• drie soorten voorzieningen noemen.
• soorten voorzieningen herkennen.
• uitleggen waarom een bepaalde voorziening een bepaald aantal gebruikers nodig heeft.
• vertellen waar de gebruikers van een bepaalde voorziening vandaan komen.
• uitleggen waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in de stad groter is dan in de meeste dorpen.
• uitleggen waarom bedrijven graag in de buurt van een station gaan zitten.
• uitleggen waarom bedrijven, scholen en universiteiten graag met elkaar 
samenwerken.
• uitleggen waarom bedrijven andere bedrijven aantrekken.





Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Soorten voorzieningen
Voorzieningen:  bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat mensen kunnen krijgen wat ze nodig hebben. 

Drie soorten voorzieningen:
Publieke voorzieningen:  betaald van belastinggeld. 
Commerciële voorzieningen: geleverd door ondernemers om winst te maken.
Organisaties zonder winstoogmerk: hoeven geen winst te maken. 
Bijv. een sportvereniging of een stichting die eenzame ouderen bezoekt. 
Vaak m.b.v.  vrijwilligers. Zij krijgen voor hun werk geen loon. 


Slide 3 - Slide

Soorten voorzieningen
Voorzieningen zijn bedrijven en organisaties die ervoor zorgen dat mensen kunnen krijgen wat ze nodig hebben. Een school is een goed voorbeeld van een voorziening. Er zijn drie soorten voorzieningen:
• Publieke voorzieningen: die worden betaald van belastinggeld. Als je dingen koopt en als je werkt, betaal je belastingen. De overheid verdeelt dat belastinggeld over bijvoorbeeld de zorg en de politie.
• Commerciële voorzieningen: die worden geleverd door ondernemers om winst te maken.
• Daarnaast zijn er organisaties die geen winst hoeven te maken, zoals een sportvereniging of een stichting die eenzame ouderen bezoekt. Bij veel stichtingen werken vrijwilligers. Zij krijgen voor hun werk geen loon. Vrijwilligers willen iets nuttigs doen voor anderen.

Publieke voorziening
Commerciële voorziening
Organisatie zonder winstoog-merk

Slide 4 - Drag question

Wat voor soort voorzieningen zie je op afbeelding A t/m F?
Schaalniveaus
De schaal waarop je naar een gebied kijkt, heet het schaalniveau. 

Slide 5 - Slide

Sommige voorzieningen zijn bedoeld voor mondiaal niveau, anderen voor continentaal of nationaal. Ook regionaal en lokaal heb je voorzieningen nodig om een gebied leefbaar te houden.
Je kijkt op verschillende schaalniveaus.

Slide 6 - Slide

Dit zijn de schaalniveaus waarop wij wonen.
Mondiaal
Lokaal
Continentaal
Regionaal
Nationaal

Slide 7 - Slide

Op deze schaalniveaus bepalen voorzieningen voor hoeveel mensen zij toegankelijk moeten zijn.
Dat zorgt voor verschil in grootte van het aantal mensen dat zij moeten bedienen.

Slide 8 - Video

This item has no instructions

We lezen samen !



Verhuizen voor werk en voorzieningen           
                      Bladzijde 49 in leerwerkboek 5

Slide 9 - Slide

Verhuizen voor werk en voorzieningen
Er wonen steeds meer mensen in Nederland. Er worden per jaar iets meer kinderen geboren dan dat er mensen overlijden. En er komen meer mensen in Nederland wonen dan er naar het buitenland verhuizen. Toch groeit de bevolking niet overal even snel. In veel steden groeit de bevolking sneller dan in de dorpen. In sommige dorpen daalt het aantal inwoners zelfs.
De steden groeien omdat jongeren die gaan studeren naar de stad verhuizen en omdat er veel voorzieningen zijn. Na hun studie blijven de jongeren vaak in de stad wonen. Daar vinden zij werk dat past bij hun studie. Deze banen bestaan in veel dorpen niet. Ook ouderen verhuizen graag naar een appartement in de stad. Zij willen dicht bij de voorzieningen wonen.

Natuurlijke bevolkingsgroei

Slide 10 - Slide


Natuurlijke bevolkingsgroei
Bij de natuurlijke bevolkingsgroei kijk je naar het aantal kinderen dat wordt geboren en het aantal mensen dat sterft in een jaar. De natuurlijke bevolkingsgroei reken je zo uit: aantal geboorten min aantal sterfgevallen. Als er in een jaar meer kinderen worden geboren dan dat er mensen overlijden, is er een geboorteoverschot.
geboorte – sterfte = natuurlijke bevolkingsgroei
154.000
151.000
129.000
67.000
69.000
66.000
48.000
16.000



Slide 11 - Video

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

  Huiswerk bij deze les:
M: Thema blok 3 Voorzieningen
leerwerkboek blz. 44 t/m 51

m. online opdr. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Les 2
• uitleggen waarom de natuurlijke bevolkingsgroei in de stad groter is dan in de meeste dorpen.
• uitleggen waarom bedrijven graag in de buurt van een station gaan zitten.
• uitleggen waarom bedrijven, scholen en universiteiten graag met elkaar samenwerken.
• uitleggen waarom bedrijven andere bedrijven aantrekken.
• uitleggen waarom jonge mensen na hun studie vaak in de stad blijven wonen.
• uitleggen waarom er op het platteland steeds minder boeren zijn.
• vertellen wat de gevolgen zijn als de voorzieningen in een dorp verdwijnen.
• oplossingen bedenken om voldoende voorzieningen in een dorp te houden.
• nadelen noemen als er veel mensen in de stad gaan wonen.



Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voorzieningen zijn..
A
Diensten waar mensen gebruik van maken
B
De grenzen van steden, zoals een stadspoort
C
Een uitkijktoren op de grens van steden
D
Mensen die de stad besturen, zoals burgemeesters

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei
A
Dat de bevolking snel groeit
B
Het aantal immigranten min het aantal emigranten
C
Het aantal geboorten min het aantal sterfte gevallen
D
Het aantal geboorten in een jaar

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Herhaling
geboortecijfer - sterftecijfer

         hoger geboortecijfer dan sterftecijfer 
= geboorteoverschot = bevolkingsgroei
         hoger sterftecijfer dan geboortecijfer 
= sterfteoverschot = krimp

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

De stad trekt
Waarom verhuizen mensen massaal naar de stad?
  • Dichtbij je werk willen wonen.
  • Er zijn veel voorzieningen zoals bijv. winkels.
  • Voor de gezelligheid van veel mensen en veel uitgaansmogelijkheden.
  • Buiten de stad wonen is soms duurder, want er 
     zijn minder kleinere, goedkopere huizen.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Urbanisatie: 
Mensen verhuizen van het platteland of dorp
naar de stad. Er komen meer steden en bestaande steden worden groter.
Forens: 
Iemand die woont in een andere stad of dorp dan
waar hij werkt. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Red het dorp!
Na WOII meer machines op het platteland
       Mensen trekken naar de stad voor werk en 
jongeren om te studeren  
        minder voorzieningen en ouderen blijven achter
Afname van de leefbaarheid!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

  Huiswerk bij dit blok
M: Thema blok 3  Voorzieningen
leerwerkboek blz. 44 t/m 59
m. online opdr. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 14, 15, 
                                 16, 19, 20

Inleverdatum PO Steden en dorpen
aangepast i.v.m. lesuitval!
Let op: wil je er aan werken, maak afspraken!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Vragen over de PO of bijv. rekenen met bevolkingsdichtheid?
Vragen bij de filmpjes PO Steden en dorpen.
Schrijf je in bij KWT. 
Ook voor werken aan PO Steden en dorpen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions