This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Bonjour et bienvenue
- Futur proche
- opdracht
Slide 1 - Slide
futur proche
Slide 2 - Mind map
Je vais
Ils/elles vont
Nous allons
On va
Vous allez
Il/elle va
Tu vas
Hij/zij gaat
Ik ga
Jullie gaan
U gaat
Wij gaan
Jij gaat
Men gaat, we gaan
Zij gaan
Slide 3 - Drag question
vul zoveel mogelijk (hele) Franse werkwoorden in
Slide 4 - Mind map
Zet in de futur proche: je regarde une série.
A
je vas regarder une série.
B
je vais regarder une série.
C
je vais regarde une série
D
j'aller regarder une série.
Slide 5 - Quiz
Jij gaat kiezen = Tu (choisir, futur proche)
Slide 6 - Open question
welke zin staat in de futur proche?
A
Monique et Pierre vont à Paris.
B
Monique et Pierre sont allés à Paris.
C
Monique et Pierre vont aller à Paris.
D
Monique et Pierre va aller à Paris.
Slide 7 - Quiz
Vertaal: Jij gaat terugkeren
A
Je vais retourner
B
Tu vas retourner
C
Je vais retourne
D
Tu vas retourne
Slide 8 - Quiz
Welke zin staat niet in de futur proche?
A
Tu as mangé une pizza.
B
Tu vas manger une pizza.
C
Vous allez manger une pizza.
D
Nous allons manger une pizza.
Slide 9 - Quiz
Zij gaan wachten = Ils (attendre, futur proche)
Slide 10 - Open question
Vertaal: Jullie gaan verkopen
A
Je vais vendre
B
Tu vas vendre
C
Nous allons vendre
D
Vous allez vendre
Slide 11 - Quiz
Hoe ver ben jij met dit onderwerp?
Ik kan zelf verder
Ik heb hulp nodig
Slide 12 - Poll
Au travail: 15 minutes de silence
Leer de woordjes van E&F (slim stampen/kaartjes)
Óf: oefen extra met de futur proche (slim stampen bron H)
Óf extra uitleg van de docent
Slide 13 - Slide
- Je schrijft een berichtje naar een vriend(in) over jouw aankomende weekend - Zeg gedag - Vertel wat je gaat doen (2 activiteiten per dag, dus 4 activiteiten!) - Met wie je dat gaat doen (per activiteit) - Vertel minstens 2x of je het een leuke activiteit vindt of niet.