Soms staan in een zin meerdere persoonsvormen.
Dit gebeurt als er van meer zinnen één zin is gemaakt.
Voorbeeld:
1. De ballonnen, die we hadden opgehangen, zagen er feestelijk uit.
De ballonnen, die we hebben opgehangen, zien er feestelijk uit.
2.Met dit mooie weer pakken we snel onze tas in en gaan we zwemmen!
Met dit mooie weer pakten we snel onze tas in en gingen we zwemmen.