3A Oefenvragen thema 3

3A Oefenvragen thema 3
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

3A Oefenvragen thema 3

Slide 1 - Slide

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes

Slide 2 - Drag question

Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Bloedplaatjes
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met hemoglobine
Helpen bij de bloedstolling

Slide 3 - Drag question

In de vorige les hebben we de slagaders, haarvaten en aders behandeld. In de slagaders.....
A
stroomt zuurstofrijk bloed van het hart weg
B
stroomt zuurstofarm bloed van het hart weg
C
stroomt zuurstofrijk bloed naar het hart toe
D
stroomt zuurstofarm bloed naar het hart toe

Slide 4 - Quiz

Welke letter geeft een slagader weer?
A
Q
B
R
C
S

Slide 5 - Quiz

Hartkleppen tussen linkerboezem en kamer
Hartkleppen tussen de rechterboezem en kamer
Slagaderkleppen
naar longslagader
Slagaderkleppen
naar de aorta

Slide 6 - Drag question

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 7 - Quiz

De juiste volgorde van de hartslag is:
A
boezems-hartpauze-kamers
B
kamers-hartpauze-boezems
C
boezems-kamers-hartpauze
D
kamers-boezems-hartpauze

Slide 8 - Quiz

Zitten de boezems boven of onder in het hart?
A
boven
B
onder

Slide 9 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 10 - Quiz

Via welk bloedvat of hartonderdeel komt het bloed je rechter boezem in?
A
Via de rechter kamer
B
Via de holle ader
C
Via de longader
D
Via de longslagader

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 12 - Drag question

Er is maar één moment dat de slagaderkleppen opengaan, namelijk tijdens....
A
het samentrekken van de boezems
B
het samentrekken van de kamers
C
de hartpauze

Slide 13 - Quiz

Welke stap van de hartslag zie je hier?
En waar herken je dat aan?

Slide 14 - Open question

Waardoor gaan de hartkleppen open?
A
Door peesjes die ze open trekken
B
Door spiertje die ze open trekken
C
Door de druk van het bloed uit de boezems
D
Door spiertjes die ze open duwen

Slide 15 - Quiz

Het hart krijgt zelf zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta

Slide 16 - Quiz

Welke kamer heeft de meest gespierde wand en waarom ?
A
De rechterkamer, want die pompt het bloed naar de longen.
B
De linkerkamer, want die pompt het bloed naar de longen.
C
De rechterkamer, want die pompt het bloed naar het hele lichaam.
D
De linkerkamer, want die pompt het bloed naar het hele lichaam.

Slide 17 - Quiz

Hart-longen-hart hoort bij?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beiden

Slide 18 - Quiz


Hiernaast zie je een afbeelding van het hart.
Waar bevindt zich zuurstofarm bloed?
A
1
B
2
C
4

Slide 19 - Quiz

Bloed uit je handen komt in de linkerboezem binnen via de...
A
Aorta
B
Onderste holle ader
C
Longslagader
D
Bovenste holle ader

Slide 20 - Quiz

Het bloed stroomt van een kuitspier via de longen weer terug naar dezelfde kuitspier.
Het bloed gaat daarbij minstens tweemaal door het hart.
Door welke delen van het hart stroomt het bloed hierbij achtereenvolgens?
A
Linkerboezem – linkerkamer – rechterboezem – rechterkamer.
B
Linkerkamer – linkerboezem – rechterkamer – rechterboezem.
C
Rechterboezem – rechterkamer – linkerboezem – linkerkamer.
D
Rechterkamer – rechterboezem – linkerkamer – linkerboezem.

Slide 21 - Quiz


De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers

Slide 22 - Quiz

De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 23 - Quiz

Waar liggen de nieren
A
voorkant buik
B
achterkant buik
C
voorkant borst
D
achterkant borst

Slide 24 - Quiz

Er is maar één moment dat de slagaderkleppen opengaan, namelijk tijdens....
A
het samentrekken van de boezems
B
het samentrekken van de kamers
C
de hartpauze

Slide 25 - Quiz