This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
De microscoop werd uitgevonden door:
Slide 1 - Open question
De Trias Politica ofwel scheiding der machten gaat over welke machten?
Slide 2 - Open question
In de Middeleeuwen vertrouwde men
A
op het zelfstandig kunnen nadenken
B
op de geschriften van de Oude Grieken
C
op eigen ervaring
D
op de bijbel en de kerk
Slide 3 - Quiz
Leider van De Terreur was
A
Napoleon
B
Montesquieu
C
Rousseau
D
Robespierre
Slide 4 - Quiz
Een tiran =
A
een koning (erfelijk)
B
een gekozen president
C
een dictator
D
een directeur
Slide 5 - Quiz
Een 'gematigd' iemand is
Slide 6 - Mind map
1776
Rousseau en Montesquieu
> 40.000
14 juli 1789
Verlichtingsdenkers
Slide 7 - Drag question
Dit is (de zittende man):
Slide 8 - Open question
Industriële Revolutie wat klopt niet?
A
betekent dat handenarbeid wordt vervangen door machines
B
betekent dat huisnijverheid vervangen wordt door fabrieksarbeid
C
leidde tot minder welvaart
D
leidde tot de sociale kwestie
Slide 9 - Quiz
welk land begon de industriele revolutie
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika
Slide 10 - Quiz
Welk begrip past bij deze afbeelding?
Slide 11 - Slide
wat betekent "Industriele Revolutie"?
A
verandering in de manier van denken
B
verandering van manier om met werknemers om te gaan
C
verandering van de manier van produceren
D
grote verandering in korte tijd
Slide 12 - Quiz
Noteer de juiste volgorde (oorzaak-gevolg) A. In de landbouwsector was minder werkgelegenheid B. De bevolking groeide C. Meer mensen gingen werken in de industrie D. Productie van landbouw nam toe door gebruik van betere methodes
Slide 13 - Open question
Wat veranderde door de industrialisatie in de relatie tussen baas en knecht?
Slide 14 - Open question
Bekijk de bron. Vergelijk de 2e en 3e sector tussen 1850 en 2000. Wat is opvallend
Slide 15 - Open question
Welk begrip past het beste bij deze afbeelding?
A
industrialisatie
B
sociale kwestie
C
confessionalisme
D
socialisme
Slide 16 - Quiz
1.De sociale kwestie ging over de slechte omstandigheden voor arbeiders in de fabrieken. 2. De sociale kwestie ging over de slechte leefomstandigheden voor arbeiders buiten de fabriek.
A
1 is waar, 2 is niet waar
B
1 is niet waar, 2 is waar
C
beide stellingen zijn niet waar
D
beide stellingen zijn waar
Slide 17 - Quiz
Deze vraag gaat over de sociale kwestie tijdens de industriële revolutie.
1 De ergste missstanden verdwijnen 2 Door de industrialisatie ontstaat de sociale kwestie. 3 Er komen sociale wetten 4 Vakbonden komen op voor de belangen van werknemers.
Zet bovenstaande vier zinnen in de juiste tijdsvolgorde:
A
4 --> 2 --> 3 --> 1
B
2 --> 4 --> 3 --> 1
C
2 --> 4 --> 1 --> 3
D
2 --> 3 --> 4 --> 1
Slide 18 - Quiz
Over welk onderwerp gaat de enquête van de overheid?