1 Goede start: persoonsvorm

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

START



- wat weet je nog over de persoonsvorm?


taalverzorging grammatica


Slide 2 - Slide

ZINSDELEN

persoonsvorm


Eén werkwoord in een zin is de persoonsvorm. 

Aan de persoonsvorm kun je twee dingen zien:
1. Hoeveel personen iets doen: één (enkelvoud) of meer (meervoud)
2. Wanneer iets gebeurt: nu (tegenwoordige tijd) of al eerder (verleden tijd)

Slide 3 - Slide

ZINSDELEN

persoonsvorm


1. Hoeveel personen iets doen: één (enkelvoud) of meer (meervoud)
– Sven stapt in de bus.
 – De drie jongens stappen in de bus.

2. Wanneer iets gebeurt: nu (tegenwoordige tijd) of al eerder (verleden tijd)
 – De hond loopt aan de lijn.
 – De hond liep gisteren aan de lijn.

Slide 4 - Slide

OPDRACHT
Maak enkelvoud of meervoud van de persoonsvorm.

Bijvoorbeeld:
In Dubai staat een waanzinnig hotel.

In Dubai staan waanzinnige hotels.

Slide 5 - Slide

Maak enkelvoud of meervoud van de persoonsvorm.

De lobby's lijken op een sprookjesboek.

Slide 6 - Open question

Maak enkelvoud of meervoud van de persoonsvorm.

Een gast betaald $400 per nacht.

Slide 7 - Open question

Maak enkelvoud of meervoud van de persoonsvorm.

Toeristen vinden dat vaak te duur.

Slide 8 - Open question

Maak enkelvoud of meervoud van de persoonsvorm.

Een trucje is: neem alleen een drankje.

Slide 9 - Open question

In welke tijd staat de zin?

In Engeland werd een reclame verboden voor een middel tegen puistjes.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 10 - Quiz

In welke tijd staat de zin?

Je zag de foto's van voor en na de behandeling.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 11 - Quiz

In welke tijd staat de zin?

Die foto's zijn niet eerlijk, zegt de reclamecommissie.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 12 - Quiz

In welke tijd staat de zin?

Je ziet eerst een meisje met een vette huid zonder make-up.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 13 - Quiz

In welke tijd staat de zin?

En op de volgende foto draagt het meisje wel make-up.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 14 - Quiz

START


- je weet wat de persoonsvorm is


taalverzorging

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide