4 VWO la particularité du verbe -er

4 VWO les 25 novembre 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4 VWO les 25 novembre 

Slide 1 - Slide

But
Aan het eind van de les ken ik de bijzonderheden van de werkwoorden op -er

Slide 2 - Slide

La leçon
  • absenten
  • t/ 8 af: nakijken met antwoordbladen It's Learning
  • La particularité du verbe -er
  • Faire: 9, 10, 11, 12, 13
  • Apprendre Les mots d'unité 2 pour jeudi(quizlet)

Slide 3 - Slide

commencer: is het?
A
nous commencons
B
nous commençons

Slide 4 - Quiz

manger, loger
A
nous mangeons
B
nous mangons

Slide 5 - Quiz

employer, essuyer, payer
A
j'emploie il emploiera
B
j'employe il employera

Slide 6 - Quiz

lever, acheter, appeler, jeter
A
il appelle ils jettent
B
il appele ils jetent

Slide 7 - Quiz

lever, acheter
A
tu leves tu achetes
B
tu lèves tu achètes

Slide 8 - Quiz

préférer
A
je préfere
B
je préfère

Slide 9 - Quiz

préférer
A
nous préférons
B
nous préferons

Slide 10 - Quiz

Pourquoi?  page 127
commencer: Commencons ou commençons? ​ 
C krijgt ç voor een a of o; uitspraak​ 
Manger, loger; mangons of mangeons? ​ 
Uitspraak​ 
Employer; J'emploie​ 
Ww op oyer, uyer; y verandert in i voor een stomme e​ 
Lever,acheter; je lève; e verandert in è voor een stomme e​ 
Appeler, jete; j'appelle; l, t verdubbelt voor stomme e​ 
Préférer, espérer; je préfère uitspraak   é verandert in è voor een stomme e in de uitgang ​

Slide 11 - Slide