We gebruiken de present simple als we het hebben over:
- feiten --> This book has a red color.
- gewoonten --> Bart always bites his nails.
- regelmatigheden --> These kids often play with each other.
We voegen een -s toe (shit-rule) indien je een werkwoord gebruikt in de 3e persoon enkelvoud (= he/she/it). In alle andere gevallen gebruik je gewoon het hele werkwoord.