2H 28.Stunde 22

1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

5 Minuten Lernzeit
1. Dein Handy kommt in die Tasche

2. Setzt dich auf deinen Platz

3. Pak deinen Arbeitsbuch
                                                                      
                                              In Ruhe lernen/ lesen

Slide 2 - Slide

timer
5:00
      K2: L4 + L5 + L6

Slide 3 - Slide

Lernziel


  • Je begrijpt de informative teksten + kijkfragmenten en je kan vragen hierover beantwoorden

Slide 4 - Slide

Lesdoel


  • Je weet wat naamvallen zijn/ je kan een zin ontleden
  • je kent de 4e naamval en je kan het toepassen

Slide 5 - Slide

Programm

  • Studiewijzer/ Toetsen
  • Rätsel

  • Aufgaben machen
  •  Kontrolle
  • HA : Ferien + Wörter lernen

Slide 6 - Slide

Ansichtskarte schreiben
1. Du machst eine schöne Ansichtskarte über deine Ferien
2. Du schreibst mindestens 10 Sätze über deine Ferien

Slide 7 - Slide

Ansichtskarte schreiben
Tip: Sätze, die du benutzen kannst:
Ich bin in..( land/ stad) gewesen. of Ich war in.....
Das Wetter war.... ( het weer was).......
Ich bin mit meiner Mutter dort (daar) gewesen.
Ich habe....... gemacht ( ik heb gedaan.....)
Ich habe..... gegessen ( ik heb gegeten)...

Slide 8 - Slide

Welcher Vogel kann seinen eigenen Namen rufen?

Slide 9 - Open question

K3 - Inhalt

Slide 10 - Mind map

Aufgaben machen + besprechen
  • K3 Lektion 1: S. 98/ Nr. 1,2,3, 5, 7 
  • Zeit:
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Hausaufgaben
Lernen: K3: L1 + K2 lernen

K3: L1 + Ansichtskarte machen
( Bis Freitag. Am Freitag einreichen !!!!)


Slide 12 - Slide

Was bedeutet Zutaten auf NL?

Slide 13 - Open question

Woher kommt der Kaiserschmarren?

Slide 14 - Mind map

Wanneer werd de taart voor het eerst gebakken?

Slide 15 - Mind map

Voor een "Sachertorte"heb je nodig:
A
meel, suiker, gist
B
meel, suiker, zout
C
meel, suiker, marmelade
D
meel, suiker, slagroom

Slide 16 - Quiz

Was weißt du über Wien?
( 2 Sätze)

Slide 17 - Mind map

Übersetze: ik lust geen jam.

Slide 18 - Open question

Grammatik

Slide 19 - Slide

Grammatik
  • S. 102/103 durchlesen
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 20 - Slide

Zinontleden
1. Ich esse eine Kekse.
2. Mein Vater hat ein Buch gekauft.
3. Die Kinder lernen Deutsch
4. Essen wir heute Pizza.
5. Ich trinke gerne Kaffee.

Slide 21 - Slide

FÄlle
1. Ich esse ( een) Banane (v,)
2. Ich brauche  ( een ) Buch(o.)
3.  Ich suche (de) Bruder (m.)
4. ( mijn ) Mutter trinkt (een ) Tasse ( v.) Kaffee.
5. ( de ) Hamburger (m.) esse ich nicht.

Slide 22 - Slide

Wat is de 1e naamval
A
meewerkend voorwerp
B
bezit
C
onderwerp
D
lijdend voorwerp

Slide 23 - Quiz

Hoe vraag je naar de 4e naamval
A
wie/ wat + gezegde
B
wie/ wat + gezegde + onderwerp
C
aan wie/ wat + gezegde + onderwerp
D
wie / wat

Slide 24 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin:
Der Schüler stellt dem Lehrer eine Frage
A
dem Lehrer
B
eine Frage
C
der Schüler
D
stellt

Slide 25 - Quiz

Wer will keine Pizza essen.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Wer
B
keine Pizza
C

Slide 26 - Quiz

Welke lidwoorden veranderen in de 4e naamval?
A
de lidwoorden van vrouwelijke woorden
B
de lidwoorden van onzijdige woorden
C
de lidwoorden van meervoud
D
de lidwoorden van mannelijke woorden

Slide 27 - Quiz

Hoe zeg je een appel (m). in de 4e naamval?
A
eine Apfel
B
einen Apfel
C
ein Apfel
D
eins Apfel

Slide 28 - Quiz

Ergänze: Er sucht ( zijn) Vater.
A
sein
B
seine
C
seinen
D
zeinen

Slide 29 - Quiz

Übersetze: ik mag geen hamburger.
A
Ich mage keinen Hamburger.
B
Ich mag kein Hamburger.
C
Ich mag keinen Hamburger.
D
Ich mage keine Hamburger.

Slide 30 - Quiz

Aufgaben machen
  • S. 103/ Nr.8-10

Slide 31 - Slide

Hausaufgaben
Lernen:

K3: L1 + L2  lernen

Machen: 
Aufgaben fertig machen.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide