Hoofdstuk 2 Voeding VMR4

Kennisquiz hoofdstuk 1 en 2
Huisvesting & Voeding
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kennisquiz hoofdstuk 1 en 2
Huisvesting & Voeding

Slide 1 - Slide

Op de afbeelding zie je een
A
ligboxenstal
B
potstal
C
serrestal
D
grupstal

Slide 2 - Quiz

De buis van een ligbox noem je ook wel een
A
schoftboom
B
meetinstrument
C
buis van een voerhek
D
lighek

Slide 3 - Quiz

Een koe die niet gemolken wordt omdat ze drachtig is noem je een
A
droge koe
B
guste koe
C
tochtige koe
D
1ste kalfs koe

Slide 4 - Quiz

Waarom worden kalveren vaak buiten in een kalverbox geplaatst?
A
Is fijner voor ze
B
Minder kans op ziektes
C
Is makkelijker schoon te maken
D
Voor kalfjes is het te warm in de koeienstal

Slide 5 - Quiz

Om welke reden wordt een paard in deze box gehouden?
A
voor het bekappen
B
om gedekt te worden
C
om veilig onderzocht te worden
D
voor het opzadelen

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je deze huisvesting bij paarden
A
potstal
B
grupstal
C
stand
D
paardenbox

Slide 7 - Quiz

Hoe wordt deze vorm van huisvesting genoemd?
A
batterijhuisvesting
B
individuele huisvesting
C
scharrelhuisvesting
D
volière huisvesting

Slide 8 - Quiz

Hoe heet deze type melkstal?
A
draaimelkstal
B
zij-aan-zijmelkstal
C
parallelmelkstal
D
visgraatmelkstal

Slide 9 - Quiz

Hoe worden hanen en hennen genoemd die worden gehouden voor de voortplanting?
A
leghennen
B
biologische kippen
C
scharrel kippen
D
ouder dieren

Slide 10 - Quiz

Wat houdt de voederconversie in?
A
hoeveelheid voer per dier
B
hoeveelheid voer een dier nodig heeft voor groei
C
rantsoen voor een dier
D
soorten voer die een dier krijgt

Slide 11 - Quiz

Welke plant is niet giftig voor dieren?
A
berk
B
beuk
C
taxus
D
liguster

Slide 12 - Quiz

Wat is een kenmerk van een enkelvoudig voedermiddel?
A
bestaat uit meerdere grondstoffen
B
komt uit derde wereldlanden
C
heeft een lage voederwaarde
D
heeft een hoge voederwaarde

Slide 13 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
knaagdiervoer is ruwvoer
B
knaagdiervoer is krachtvoer
C
knaagdiervoer is enkelvoudig voer
D
knaagdiervoer is niet geschikt voor hamsters

Slide 14 - Quiz

Hoe heten de drie magen van een kip?
A
krop, pens, netmaag
B
krop, boekmaag, lebmaag
C
krop, spiermaag, kliermaag
D
krop, spiermaag, netmaag

Slide 15 - Quiz

Wat is geen functie van water in het lichaam?
A
transportmiddel
B
warmteregulatie
C
productie van melk
D
bouwstof

Slide 16 - Quiz

Welke vitamine zorgt voor een goede weerstand tegen ziekten?
A
vitamina A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 17 - Quiz

Herkauwers kunnen deze vitamine zelf aanmaken
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 18 - Quiz

Welke voedingsstoffen zijn goed voor botopbouw in het lichaam?
A
eiwitten en kalk
B
fosfor en vitamine A
C
kalk en vitamine D
D
Vitamine A en vitamine C

Slide 19 - Quiz

Waar zitten de lendenen van een schaap?
A
boven de nek
B
achter op de rug
C
bij de voorpoten
D
bij de achterpoten

Slide 20 - Quiz

Wat is de afkorting van VEM?
A
voedereenheid maïs
B
voedereenheid meel
C
voedereenheid mest
D
voedereenheid melk

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van inkuilen?
A
maaien, wiersen, harken, oprapen
B
maaien, schudden, wiersen, oprapen
C
maaien, schudden, harken, inkuilen
D
schudden, wiersen, oprapen, inkuilen

Slide 22 - Quiz

Wat is geen reden voor het inkuilen van voer?
A
slechte bacteriën gaan dood
B
het voer kan zo beter drogen
C
er komt geen zuurstof bij het voer. Zo voorkom je schimmel
D
ongedierte kan niet bij het voer komen

Slide 23 - Quiz