19. 18 nov: herhalingsweek 1

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom vwo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Op tafel:
  • laptop
  • map
  • pen
  • Oefenboek
Welkom vwo 3
timer
10:00
  • Jas uit en over je stoel. 
  • Tas van tafel.
  • Oortjes en telefoon in je tas. 
Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?
gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456
wachtwoord: j123456

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag maandag 18 november: 
  • Numo: al gedaan
  • Mededeling huiswerk
  • Herhalingsprogramma

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Huiswerk kun je zelf nakijken op Teams. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Taalgebruik:
Tekstsoorten (1)
Tekstdoelen (2)
Het onderwerp van een tekst (3)
De structuur van een tekst (4)
De verbanden in een tekst (5)
Mening en argumenten (7)
Betrouwbaarheid van teksten (13)
Duidelijk schrijven (16)

Taal & Cultuur:
De kunst van het redeneren (11)
Denk niet aan de roze olifant (14)

Taalverzorging:
Meervoudsvormen (3)
Bijvoeglijk naamwoorden (4)
Samenstellingen (6)

PTO
Handboek:

Oefenboek: Hoofdstuk 1abcf, 4abcf

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Taalverzorging
Log in op LessonUp

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is er fout geschreven? Verbeter de fout.
Spruitjes als groentes zijn traumaën voor kindere.

Slide 6 - Open question

Tot hier met havo C
Wat is er fout geschreven? Verbeter de fout.
De bacterieen zitten in glazen reageerbuizen

Slide 7 - Open question

Tot hier met havo C
Wat is er fout geschreven? Verbeter de fout.
De koeën staan in de weien.

Slide 8 - Open question

Tot hier met havo C
Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de trappen van vergelijking:
Goed - ... - best

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de trappen van vergelijking:
hardleers - hardleerser - ...

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de trappen van vergelijking:
... - rozer - meest roze

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Schrijf de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de trappen van vergelijking:
chic - chiquer - ...

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Denk niet aan de roze olifant (14)
Wat is framing?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat is framing?
Taalgebruik dat iemands interpretatie een bepaalde richting opstuurt.

Het gebruikmaken van woorden waarmee je positieve of negatieve associaties kunt oproepen bij je luisteraar.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Leg uit hoe er sprake is van framing in de afbeelding. 
timer
2:00

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Leg uit hoe er sprake is van framing:
Er wordt geframed als het taalgebruik jou een bepaalde positieve of negatieve kant op stuurt. In dit geval zie je de Buitenbeentjes van de Ah. Dit zijn groentes en fruit die eigenlijk gebutst en beschadigd zijn, maar nog wel te verkopen. 
De Ah wil dat jij deze 'lelijke' groentes koopt en geeft ze een naam die verwijst naar 'alle groentes mogen er zijn, ook iets lelijke groentes'. Dat is framing, want je koopt die lelijke groentes dan toch. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions


Leg uit hoe er sprake is van framing in de afbeelding. 
timer
2:00

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Leg uit hoe er sprake is van framing:
Er wordt geframed als het taalgebruik jou een bepaalde positieve of negatieve kant op stuurt. In dit geval zie je de Wasparfum van de Robijn. Dit is wasmiddel voor tijdens het wassen van kleding, maar dan word je zo gestuurd dat je denkt dat het eigenlijk parfum is. Want zo lekker ruikt het. 
Dit is framing, want je wordt overtuigd door de tekst. Uiteindelijk koop je het product. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit deze les
Framing
bewust gebruiken van woorden die positieve of negatieve associaties oproepen.

Op die manier kun je het standpunt van iemand beïnvloeden.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Betrouwbaarheid van teksten (13)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Op welke vier aspecten moet je letten om te kijken of een tekst betrouwbaar is of niet?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Zoek op de volgende website of die betrouwbaar is. 
1. Vindplaats/bron
2. Belang/neutraal van de auteur
3. Deskundigheid van de auteur
4. Kritisch lezen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Pak je oefenboek erbij
Maak de volgende opdracht: 
pg 73, opdracht 8

timer
6:00

Slide 23 - Slide

Vwo: pg 73, opdracht 8
havo: pg 67, opdracht 9
Begrippen uit deze les
Betrouwbaarheid van de bron:
1. Vindplaats/bron
2. Belang/neutraal van de auteur
3. Deskundigheid van de auteur
4. Kritisch lezen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Mening en argumenten (7)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen standpunt en mening?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen standpunt en argument?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Begrippen:
Een mening is een standpunt, iets wat jij vindt.
Met een argument probeer je je standpunt/mening te onderbouwen.
Oordeel = standpunt/mening + argument
Oordelen met meerdere argumenten staan sterker.
Tekstsoort > waarderende tekst

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Geef aan wat het standpunt (SP) is en wat het argument (A) is in:
Je moet snel die tickets kopen, de concerten van Harry Styles zijn namelijk altijd snel uitverkocht.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Vraag 1d
  • Standpunt = Je moet snel die tickets kopen.
  • Argument = De concerten van Harry Styles zijn snel uitverkocht.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Geef aan wat het standpunt (SP) is en wat het argument (A) is in:
Je bent verkouden; je kunt maar beter een paracetamol nemen.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Vraag 1e
  • Standpunt = Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
  • Argument = Je bent verkouden.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Geef aan wat het standpunt (SP) is en wat het argument (A) is in:
Een nieuwe telefoon kopen is helemaal niet nodig, deze heb je pas een jaar!

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Vraag 1f
  • Standpunt = Een nieuwe telefoon kopen is niet nodig.
  • Argument = Je hebt deze telefoon pas een jaar.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Begrippen uit les 7
  • mening 
  • standpunt
  • argument
  • waarderende tekst
  • beargumenteren 
  • onderbouwen
  • feitelijke en niet-feitelijk

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Laptop dicht.
Pak je oefenboek erbij.

maak opdrachten op pagina 86

Slide 36 - Slide

This item has no instructions