Chapitre 2 Bron D - à / de + bepaalde lidwoord

Wat weten we al van unité 2?
Chapitre 2 par. D

Prends ton cahier, livre et ton ordinateur!


1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat weten we al van unité 2?
Chapitre 2 par. D

Prends ton cahier, livre et ton ordinateur!


Slide 1 - Slide

Buts (leerdoelen)
-Je kunt de voorzetsels à / de + lidwoord gebruiken

Slide 2 - Slide

À + le / la
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

Slide 3 - Slide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = ..    ->  Je vais .. concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 4 - Slide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = .. -> J'ai été .. concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 5 - Slide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."

à + le = au    ->  Je vais au concert (M) = ik ga naar het concert  
à + les = aux -> J'ai été aux concerts (M) = ik ben naar de concerten geweest
 

Slide 6 - Slide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."
 
à + la = .... -> J'ai achteté .. caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht
à + l' = à l'.... -> J'ai une fête ... école = ik heb een feest op school
(bij een woord dat begint op een klinker)

Slide 7 - Slide

À + bepaald lidwoord herhaling
Dit gebruik je voor "in, naar, op, bij..."
 
à + la = à la.. -> J'ai acheté les tickets à la caisse (v)  = ik heb aan de kassa gekocht
à + l' = à l'.... -> J'ai eu une fête a l'école = ik heb een feest op school (bij een woord dat begint op een klinker)

Slide 8 - Slide

Je m'intéresse ....... ?
A
à l'art
B
à les art
C
au art
D
aux art

Slide 9 - Quiz

Tu as participé .. tournoi (m) de tennis?
A
à la
B
à les
C
au
D
aux

Slide 10 - Quiz

Je suis ... maison (V)
A
à la
B
à l'
C
au
D
aux

Slide 11 - Quiz

Vous êtes allés ...
cinéma (m)?
A
a la
B
a l'
C
au
D
aux

Slide 12 - Quiz

de + bepaald lidwoord
Betekenis = van de / van het 

Slide 13 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + le = ..
Le nouveau cours .. prof = De nieuwe film van de docent

Slide 14 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + le = du 
Le nouveau cours du prof = De nieuwe film van de docent

Slide 15 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + la = ...

C'est la guitare .. chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

Slide 16 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + la = de la

C'est la guitare de la chanteuse (V) = het is de gitaar van de zangeres

Slide 17 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + l' = .....

Il est le pilote ..... avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

Slide 18 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + l' = de l'....

Il est le pilote de l'avion = Hij is de piloot van het vliegtuig

Slide 19 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + les = ... 

Les films ... acteurs = de films van de acteurs

Slide 20 - Slide

de + bepaald lidwoord = van de/van het
de + les = des 

Les films des acteurs = de films van de acteurs

Slide 21 - Slide

Quel est le résultat .... match de foot?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 22 - Quiz

Tu as vu le lapin ... voisins (m)?
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 23 - Quiz

J'ai l'adresse ... restaurant français à Hilversum.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 24 - Quiz

Il a pris des photos .. fête (V)?
A
du
B
de la
C
des
D
des

Slide 25 - Quiz

Oefenen

Chapitre 2 Bron D : opdrachten 15c t/m 17



Slide 26 - Slide