Bedrijfseconomie kostprijs direct en indirecte kosten

Bedrijfseconomie AO1FMA
Kostprijsberekening met directe en indirecte kosten
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bedrijfseconomie AO1FMA
Kostprijsberekening met directe en indirecte kosten

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie de kostprijs van een product berekenen met de primaire opslagmethode en de verfijnde opslagmethode

Slide 2 - Slide

Kostprijs één model stoel

Slide 3 - Slide

Directe/indirecte kosten
Directe kosten: kosten waarvoor je precies weet voor welk product ze zijn gemaakt

Indirecte kosten: kosten waarvan je niet precies weet voor welk product ze zijn gemaakt

Slide 4 - Slide

Vraag 1: Zitten! vof maakt één model stoel in grote hoeveelheden.
De totale materiaalkosten zijn: €60.000.
De totale verkoopkosten zijn: €30.000
Zitten! vof maakt 1.000 stoelen.
De kostprijs van één stoel is:

A
€30
B
€45
C
€60
D
€90

Slide 5 - Quiz

Oplossing vraag 1:
Zitten! vof maakt één model stoel in grote hoeveelheden.
De totale materiaalkosten zijn: €60.000.
  De totale verkoopkosten zijn: €30.000
 Zitten! vof maakt 1.000 stoelen.
 De kostprijs van één stoel is:

Oplossing:
Alle directe kosten zijn €60.000 + €30.000=€90.000
Kostprijs van een stoel is €90.000/1.000= €90


Slide 6 - Slide

Vraag 2: Als je slechts één product in grote hoeveelheden maakt, spreek je van
A
Heterogene massaproductie
B
Homogene massaproductie

Slide 7 - Quiz

Vraag 3: Stelling: Als er homogene massaproductie is, zijn alle kosten directe kosten.
Deze stelling is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Homogene/Heterogene massaproductie
Homogene massaproductie: Je maakt één product in grote hoeveelheden
Heterogene massaproductie: je maakt verschillende producten in grote hoeveelheden

Slide 9 - Slide

Kostprijs twee stoelen

Slide 10 - Slide

Opslagmethode
  • indirecte kosten worden in de kostprijs berekend door één opslag op de directe kosten.
  • één opslagpercentage (indirecte kosten/"directe kosten")
  • Je gaat dan uit van de directe en indirecte kosten van de voorgaande periode.


Slide 11 - Slide

Opslagmethoden
Primitieve opslagmethode: gebruik één percentage voor de opslag voor indirecte kosten

Verfijnde opslagmethode: gebruik meerdere percentages voor de opslag voor indirecte kosten

Slide 12 - Slide

Primitieve opslagmethode
Drie manieren:
  1. Percentage van directe grondstofkosten OF
  2. Percentage van directe loonkosten OF
  3. Percentage van totale directe kosten

Dus: 1. Totale indirecte kosten/directe grondstofkosten OF
2. totale indirecte kosten/directe loonkosten OF
3. totale indirecte kosten/totale directe kosten.

Slide 13 - Slide

Primitief opslaan (percentage berekenen)
Vraag 4:
Totale grondstof verbruik             €90.000
Directe loonkosten is                     €60.000
Totale directe kosten                    €150.000
Totale indirecte kosten                  €18.000
Bereken het gebruikte opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als je werkt met een percentage van de directe grondstofkosten?

Slide 14 - Slide

Primitief opslaan (percentage berekenen)
 Vraag 4:
Totale grondstof verbruik          €90.000
Directe loonkosten is                  €60.000
Totale directe kosten                 €150.000
Totale indirecte kosten                €18.000
Bereken het gebruikte opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als je werkt met een percentage van de directe grondstofkosten?
Antwoord:
Totale indirecte kosten/directe grondstofkosten x 100%=
€18.000/90.000 x 100% = 20%

Slide 15 - Slide

Primitief opslaan (percentage berekenen)
Vraag 5:
Totale grondstof verbruik              €90.000
Directe loonkosten is                      €60.000
Totale directe kosten                     €150.000
Totale indirecte kosten                    €18.000
Bereken het gebruikte opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als je werkt met een percentage van de totale directe kosten?

Slide 16 - Slide

Vraag 5:
Totale grondstof verbruik €90.000
Directe loonkosten is €60.000
Totale directe kosten €150.000
Totale indirecte kosten €18.000
Bereken het gebruikte opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als je werkt met een percentage van de totale directe kosten?
A
6%
B
12%
C
20%
D
30%

Slide 17 - Quiz

Primitief opslaan (percentage berekenen)
Totale grondstof verbruik        €90.000
Directe loonkosten is                €60.000
Totale directe kosten               €150.000
Totale indirecte kosten              €18.000
Bereken het gebruikte opslagpercentage ter dekking van de indirecte kosten als je werkt met een percentage van de totale directe kosten?
Antwoord:
Totale indirecte kosten/totale directe kosten x 100%=
€18.000/150.000 x 100% = 12%

Slide 18 - Slide

Primitief opslaan (kostprijs berekenen)
Vraag 6:
Bereken de kostprijs van een stoel waar €120 euro aan grondstofkosten is besteed en €80 euro aan loonkosten. Het opslagpercentage voor de indirecte kosten is 20% over de directe grondstofkosten.

Slide 19 - Slide

Vraag 6: Bereken de kostprijs van een stoel waar €120 euro aan grondstofkosten is besteed en €80 euro aan loonkosten. Het opslagpercentage voor de indirecte kosten is 20% over de directe grondstofkosten.
A
€200
B
€216
C
€224
D
€240

Slide 20 - Quiz

Primitief opslaan (kostprijs berekenen)
Vraag 6: 
Bereken de kostprijs van een stoel waar €120 euro aan grondstofkosten is besteed en €80 euro aan loonkosten. Het opslagpercentage voor de indirecte kosten is 20% over de directe grondstofkosten.
Antwoord: Grondstofkosten: €120
Loonkosten: €80
Totale directe kosten: €200
Opslag indirecte kosten (20% x €120)=€24
Totale kostprijs: €224

Slide 21 - Slide

Primitief opslaan (kostprijs berekenen)
Vraag 7: 
Bereken de kostprijs van een stoel waar €120 euro aan grondstofkosten is besteed en €90 euro aan loonkosten. Het opslagpercentage voor de indirecte kosten is 10% over de directe kosten.

Slide 22 - Slide

Vraag 7: Bereken de kostprijs van een stoel waar €120 euro aan grondstofkosten is besteed en €90 euro aan loonkosten. Het opslagpercentage voor de indirecte kosten is 10% over de directe kosten.
A
€210
B
€222
C
€231
D
€219

Slide 23 - Quiz

Primitief opslaan (kostprijs berekenen)
Vraag 7:Bereken de kostprijs van een stoel waar €120 euro aan grondstofkosten is besteed en €90 euro aan loonkosten. Het opslagpercentage voor de indirecte kosten is 10% over de directe kosten.
Antwoord:
Grondstofkosten: €120
Loonkosten: €90
Totale directe kosten: €210
Opslag indirecte kosten (10% x €210)=€21
Totale kostprijs: €231

Slide 24 - Slide

Verfijnde opslagmethode
  •  meerdere percentages voor de opslag indirecte kosten
  • indelen in groepen:
  • Indirecte kosten, die samenhangen met grondstof EN
  • Indirecte kosten, die samenhangen met loonkosten EN
  • Indirecte kosten, die nergens verband mee hebben
  • drie formules: indirecte ...... kosten/directe ....... kosten

Slide 25 - Slide

Verfijnd opslaan (percentages berekenen)
Vraag 8: gegevens vorige periode
Direct materiaalverbruik:                            €400.000
Directe loonkosten:                                        €600.000
Totale directe kosten:                                € 1.000.000

Indirect materiaalverbruik                           €100.000 
Indirecte loonkosten                                        €60.000
Indirecte kosten niet specifiek                     €40.000 
Totale indirecte kosten                                   €200.000

Bereken de drie opslagpercentages?

Slide 26 - Slide

Verfijnd opslaan (percentages berekenen)
Vraag 8: gegevens vorige periode
Direct materiaalverbruik:                              €400.000
Directe loonkosten:                                         €600.000
Totale directe kosten:                                 € 1.000.000

Indirect materiaalverbruik                            €100.000
Indirecte loonkosten                                         €60.000
Indirecte kosten niet specifiek                     €40.000
Totale indirecte kosten                                  €200.000
Bereken de drie opslagpercentages?
Antwoord:
Opslagpercentage op het materiaalverbruik:  €100.000/€400.000 x 100% = 25%
Opslagpercentage op de loonkosten:  €60.000/€600.000 x 100% = 10%
Opslagpercentage op de totale directe kosten:  €40.000/€1.000.000 x 100% 4%


Slide 27 - Slide

Verfijnd opslaan (kostprijs berekenen)
Opgave 9:
Voor een stoel is €100 euro aan grondstofkosten en €80 euro aan loonkosten besteed. 
Het opslagpercentage indirect materiaal is 30% over de directe grondstofkosten.
Het opslagpercentage indirect loon is 20% over de directe loonkosten.
Het opslagpercentage overige indirecte kosten is 10% over de totale directe kosten.
Bereken de kostprijs van de stoel?

Slide 28 - Slide

Opgave 9: Voor een stoel is €100 euro aan grondstofkosten en €80 euro aan loonkosten besteed.
Het opslagpercentage indirect materiaal is 30% over de directe grondstofkosten.
Het opslagpercentage indirect loon is 20% over de directe loonkosten.
Het opslagpercentage overige indirecte kosten is 10% over de totale directe kosten.
Bereken de kostprijs van de stoel?
A
€222
B
€244
C
€288
D
€266

Slide 29 - Quiz

Verfijnd opslaan (kostprijs berekenen)
Voor een stoel is €100 euro aan grondstofkosten en €80 euro aan loonkosten besteed.
Het opslagpercentage indirect materiaal is 30% over de directe grondstofkosten.
Het opslagpercentage indirect loon is 20% over de directe loonkosten.
Het opslagpercentage overige indirecte kosten is 10% over de totale directe kosten.
Bereken de kostprijs van de stoel?
Antwoord:
Directe kosten                                                                                    €180
Opslag indirect materiaal 30% x €100                                       €30
Opslag indirecte loonkosten 20% x €80                                   €16
Opslag overige indirect kosten 10% x (€100+€80)               €18
Totale kostprijs                                                                                  €244

Slide 30 - Slide

Terugblik
Aan het einde van de les kunnen jullie de kostprijs van een product berekenen met de primaire opslagmethode en de verfijnde opslagmethode

Slide 31 - Slide