Gewervelde dieren KABA les

• Wereldoriëntatie
• Basisschool
• Groep 5

Wat wordt ons nieuwe thema?

Gewervelde dieren

Je gaat leren:

- Welke groepen er zijn binnen de gewervelde dieren.

- Welke kenmerken bij elke groep horen.

- Wat canivoren, herbivoren en omnivoren zijn.

- Hoe de opbouw van het geraamte eruit ziet.

- Veel interessante en leuke weetjes over de gewervelde dieren.

Op welke vraag hoop je een antwoord te krijgen dit thema?

Kikkers (amfibieën)

Kijk goed naar de plaatjes, wat is verschillend?

Wat was verschillend?

Kikkers

Een kikker leeft bij de sloot. Hij kan goed zwemmen, maar zit ook veel op de kant. Een kikker is dol op vliegen en muggen. Hij eet ook slakken en spinnen. Die vangt hij met zijn lange tong. Hij steekt die vliegensvlug naar buiten. De prooi kleeft dan aan de tong. Met zijn lange achterpoten springt hij ook wel achter zijn prooi aan.
Vraag: Zoek twee dingen op die een kikker eet.

Noem twee dingen die een kikker eet:

Kikkerdril

In de lente gaan de mannetjeskikkers op zoek naar vrouwtjes. Het vrouwtje legt eitjes in het water. Dat noemen we kikkerdril. Uit de eitjes komen kikkervisjes. We noemen ze ook wel dikkopjes. Na een tijdje krijgen ze achterpootjes. Later komen de voorpootjes. Als het staartje verdwijnt, is het pas een echte kikker. Na vier jaar is hij volwassen. 
Vraag: Hoe worden kikkervisjes ook wel genoemd?

Hoe worden kikkervisjes ook wel genoemd?

Metamorfose

De pad

Een pad heeft een bobbelige huid. Het is alsof er wratten op zitten. 's Nachts gaan padden op jacht. Ze eten kevers, wormen en slakken. Padden overwinteren in een hol. Na de winter trekken ze naar de sloot ze geboren zijn. We noemen dat de paddentrek. Ze leggen hun eitjes in snoeren. Uit de eitjes komen bullenkopjes. Die groeien op dezelfde manier als kikkervisjes. 

Wat gaan we dit thema doen?

- Je krijgt van alle groepen te weten welke kenmerken erbij horen.

- Je maakt een lapbook bij het thema:
Pagina 1: een dier kiezen + 7 feitjes

Pagina 2: de opgeschreven kenmerken + uitleg daarvan

Pagina 3: het skelet tekenen