2024_week38_2v_les1_herhaling en Duitslandquiz

1 / 33
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit / pet en capuchon af
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • Boek open op blz. 24!

Slide 2 - Slide

Wörter schreiben und abfragen
Schrijf de woordjes van Lektion 1 en 2, blz. 48 herhaaldelijk op totdat de timer is gestopt.

Van NL-D en D-NL
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wörter schreiben und abfragen
  • Schreib die Zahlen
  • Hausaufgaben kontrolieren
  • Verschillen D-NL: letters en uitspraak
  • Hören und sehen
  • Einloggen Na klar
  • Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Lernziel
  •  kan je Duitse getallen in het Nederlands opschrijven, doordat we geoefend hebben.
  • kan je tenminste 3 feitjes over Duitsland benoemen

Slide 5 - Slide

die Zahlen

Slide 6 - Slide

Hausaufgaben kontrollieren

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hören im Plenum
Aufgabe 4, Seite 30


Slide 10 - Slide

Inloggen in het digitale leerboek
  • We gaan via SOM
  • Klik bovenin de werkbalk op digitale leermiddelen
  • Klik dan op Na Klar
  • De klassencode voor 2v2 is: 245528

Slide 11 - Slide

Herzlich Willkommen!

Slide 12 - Slide

Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz


Wat is de hoofdstad van Duitsland?

A
Köln
B
Hamburg
C
Berlin
D
München

Slide 14 - Quiz

Welke is de Duitse vlag?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz


Hoeveel inwoners heeft Duitsland?

A
Ongeveer 10 miljoen
B
Ongeveer 40 miljoen
C
Ongeveer 80 miljoen
D
Ongeveer 150 miljoen

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide


Hoeveel buurlanden heeft Duitsland?
A
Acht
B
Neun
C
Zehn
D
Sieben

Slide 18 - Quiz

Frage 5: Wie heißt der höchste Berg Deutschlands?
A
Zugspitze
B
Feldberg
C
Matterhorn
D
Hohe Acht

Slide 19 - Quiz

Oktoberfest is ………..
A
een soort Koniginnedag in heel Duitsland
B
een groot volksfeest in München.
C
een bekende carnavalsoptocht in Keulen
D
een schoolfeest

Slide 20 - Quiz

Frage 1: wie heißt diese Torte?
A
Schwarzwälder-Kirsch
B
Bienenstich
C
Maulwurfkuchen
D
Süßer Kirschenmichel

Slide 21 - Quiz

Frage 2: wie viele Brotsorten gibt es in Deutschland?
A
300
B
350
C
400
D
3000

Slide 22 - Quiz

Der Pullover
Die Socken
Die Schuhe
Die Hose

Slide 23 - Drag question

Tekst
timer
0:20
timer
0:20
Apfelstrudel
Lebkuchen
Schweineohr

Slide 24 - Drag question

Tekst
timer
0:20
Currywurst
Wienerschnitzel
Flammkuchen

Slide 25 - Drag question

Welk merk komt niet uit Duitsland?
A
Dr. Oetker
B
Lipton
C
Haribo
D
Lidl

Slide 26 - Quiz

Welk merk is wel Duits?
A
Dove
B
L'Oreal
C
Nivea
D
Rituals

Slide 27 - Quiz

Het Duitse woord 'bellen' betekent in het Nederlands:
A
telefoneren
B
de klok luiden
C
aanbellen bij de deur
D
blaffen

Slide 28 - Quiz

Das ist eine Erdbeere.
A
B
C
D

Slide 29 - Quiz

Lernziel
  •  kan je Duitse getallen in het Nederlands opschrijven, doordat we geoefend hebben.
  • kan je tenminste 3 feitjes over Duitsland benoemen

Slide 30 - Slide

Hausaufgaben 

Slide 31 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 32 - Slide

Tschüss :)

Slide 33 - Slide