Thema 6
Thema 6 Les 1
1 / 50
next
Slide 1: Slide
SpellBasisschoolGroep 8
This lesson contains 50 slides, with text slides.
Items in this lesson
Thema 6 Les 1
Slide 1 - Slide
Kan je dit ontrafelen?
De l____te kip li____t in haar vo____tige hok ,
zegt a____t keer tok en le____t zu____tend een ei,
e___t waar!
Slide 2 - Slide
Dit ga je leren
Je leert hoe je woorden met cht en ch schrijft.
nacht nachtegaal lach goochelaar
Slide 3 - Slide
Dit moet je weten
nacht nachtegaal
Je hoort gt, je schrijft cht.
Slide 4 - Slide
Dit moet je weten
lach goochelaar
Je hoort g, je schrijft ch.
Er zijn maar een paar woorden met ch.
Je leert deze woorden uit je hoofd!
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Antwoorden Oefendictee
1. We zitten met zijn achten in een taxi.
2. We rijden rechtstreeks naar Schiphol.
3. Je weet wel, onze nationale luchthaven.
4. Plotseling horen we een heftige explosie.
5. Nergens is er verlichting meer.
6. Er ontstaat een grote chaos.
7. Overal klinken claxons.
8. Wat is dit voor raar experiment?
Slide 7 - Slide
Thema 6 Les 3
Slide 8 - Slide
Dit ga je leren
Je leert hoe je samengestelde werkwoordcn schrijft.
Weet je nog?
Een samengesteld werkwoord is een werkwoord dat is opgebouwd uit twee delen die ook als losse woorden voorkomen.
Slide 9 - Slide
Dit moet je weten
Scheidbaar samengestelde werkwoorden
- De persoonsvorm is gesplitst in twee delen.
- Bii het voltooid deelwoord komt het voorvoegsel tussen de twee delen (voorgesteld).
Slide 10 - Slide
Dit moet je weten
Scheidbaar samengestelde werkwoorden
(voorstellen ) Ik ____________________
Ik heb ____________________
(opschrijven) Ik ____________________
Ik heb ____________________
Slide 11 - Slide
Dit moet je weten
Onscheidbaar samengestelde werkwoorden
- De twee delen van de persoonsvorm zitten aan elkaa¡.
- Meestal heeft het voltooid deelwoord geen voorvoegsel (onderzocht)
- Soms komt het voorvoegsel vooraan (geglimlacht).
Slide 12 - Slide
Dit moet je weten
Onscheidbaar samengestelde werkwoorden
(onderzoeken ) Ik ____________________
Ik heb ____________________
(glimlachen) Ik ____________________
Ik heb ____________________
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Antwoorden Oefendictee
1. De poitie heeft de inbreker achtervolgd.
2. Hij was er rennend vandoor gegaan.
3. Inmiddels is hij aangehouden.
4. Een rechercheur ondervraagt hem op dit moment.
5. De inbreker geeft roepend en gillend antwoord.
6. Hij windt zich vreselijk op.
7. Hij vindt dat de politie zijn rechten schcendt.
8. ineens springt hij op en rent het politiebureau uit.
Slide 15 - Slide
Zoek de samengestelde werkwoorden!
1. De poitie heeft de inbreker achtervolgd.
2. Hij was er rennend vandoor gegaan.
3. Inmiddels is hij aangehouden.
4. Een rechercheur ondervraagt hem op dit moment.
5. De inbreker geeft roepend en gillend antwoord.
6. Hij windt zich vreselijk op.
7. Hij vindt dat de politie zijn rechten schcendt.
8. ineens springt hij op en rent het politiebureau uit.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Thema 6 Les 5
Slide 18 - Slide
Dit ga je leren
Je leert hoe je woorden met ei en ij schrijft.
trein ijs
scheidsrechter medicijn
Slide 19 - Slide
Dit moet je weten
Woorden met ei en ij zljn weetwoorden.
Je leert deze woorden uit je hoofd.
Het ei-web kan je daarbij helpen.
Slide 20 - Slide
- Denk goed na of je een deel van het woord kent uit het ei-web.
- Denk aan de betekenis van het woord.
- Woorden die niet in het ei-web staan, schrijf je bijna altijd met een ij.
Slide 21 - Slide
Oefenen
diploma-uitr___king
tw___felen
karw___tje
terr___nen
liefhebber___
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Antwoorden Oefendictee
1. Kom maar tevoorschijn, de kust is veilig.
2. Er is geen enkele bedreiging meer.
3. Je kunt weer opgelucht ademhalen.
4. De hele toestand heeft een twintigtal minuten geduurd.
5. Het was wel een angstaanjagend verschijnsel.
6. Je hoorde het, je voelde het, maar het was onzichtbaar.
7. En tegelijkertijd was het opwindend.
8.In zeker opzicht was het zelfs prettig.
Slide 24 - Slide
Thema 6 Les 7
Slide 25 - Slide
hakken - ik heb _________________________
pakken - ik heb _________________________
bakken - ik heb _________________________
Slide 26 - Slide
Dit ga je leren
Je leert hoc je het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden schrijft.
Slide 27 - Slide
Dit moet je weten
Zelfde-klankwerkwoorden
- Het voltooid deelwoord eindigt vaak op d of t.
- Enkele zelfde-klankwerkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op en.
wassen - waste - gewassen
bakken - bakte - gebakken
Slide 28 - Slide
Dit moet je weten
Andere-klankwerkwoorden
- Het voltooid deelwoord eindigt vaak op en.
- Enkele andere-klankwerkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op d of t.
vragen - vroeg - gevraagd
zijn - was - geweest
Slide 29 - Slide
Oefenen
lachen vouwen
ik heb ____________________ ik heb ____________________
braden zouten
ik heb _____________________ ik heb ____________________
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Antwoorden Oefendictee
1. Ik heb jullie verzocht een recept te schrijven.
2. Wie heeft de opdracht inmiddels uitgevoerd?
3. Wie van jullie heeft het helemaal zelf bedacht?
4. Jij dacht dat je het uit een boek mocht overschrijven?
5. Dan heb je dus niet aan de opdracht voldaan.
6. Zijn er nog meer die het hebben overgeschreven?
7. En jij, wat heb jij er van gebrouwen?
8. Heel goed! Je hebt jezelf overtroffen!
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Thema 6 Les 9
Slide 34 - Slide
Ken je dit dier?
Slide 35 - Slide
Dit ga je leren
Je leert hoe je woorden met au en ou schrijft.
pauw hout
pol¡t¡eauto ouderwets
Slide 36 - Slide
Dit moet je weten
- Woorden met au en ou zijn weetwoorden.
- Je leert deze woorden uit je hoofdl.
- Het au-web kan je daarbij helpen.
Slide 37 - Slide
Oefenen
p___zeren
n___wkeuriger
herk___wen
___derwetse
verb___wing
verh____dingen
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Antwoorden Oefendictee
1. Mijn vader houdt van ouderwetse auto’s.
2. Het is echt een liefhebberij van hem.
3. Hij heeft er al verscheidene gehad.
4. Nu heeft hij een auto met een automatische versnelling.
5. Zijn auto’s zijn heel betrouwbaar, zegt hij.
6. Als je maar onderscheid maakt tussen gas en rem.
7. Dat doet hij heel nauwkeurig.
8. Sommige mensen overdrijven nou eenmaal graag.
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Thema 6 Les 11
Slide 42 - Slide
Wat is goed?
Het brood is naar de oven gereisd.
Het brood is in de oven gerezen.
Slide 43 - Slide
Dit ga je leren
Je leert hoe je werkwoorden schrijft die op elkaar lijken,
maar een andere betekenis hebben.
Slide 44 - Slide
Dit moet je weten
Dit ziin werkwoorden die op elkaar lifken, maar die ie anders schrijft:
- Werkwoorden die hetzelfde klinken, maar met andere werkwoordsvormen
- Werkwoorden mct een ande¡e klemtoon en andere werkwoordsvormen
Slide 45 - Slide
Dit moet je weten
- Werkwoorden die hetzelfde klinken, maar met andere werkwoordsvormen
werkwoord leiden liiden
verleden tiid enkelvoud leidde leed
voltooid deelwoord geleid geleden
betekenis sturen pijn hebben
Slide 46 - Slide
Dit moet je weten
- Werkwoorden mct een ande¡e klemtoon en andere werkwoordsvormen
werkwoord overdrijven overdrijven
verleden tiid enkelvoud dreef over overdreef
voltooid deelwoord g overgedreven overdreven
betekenis voorbij trekken groter voorstellen
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Antwoorden Oefendictee
1. Wat me nu toch is overkomen!
2. Ik droomde dat de beruchte moordenaar uit Letland was overgekomen.
3. Dat is die man die ik ooit aan de politie verraadde!
4. Hij is toen voor tien jaar uit het land verbannen.
5. Toen ik wakker werd, baadde ik in het zweet!
6. Ik overdrijf niet als ik zeg: ik was totaal in paniek!
7. Stel dat hij straks mijn keel doorsnijdt!
8. Ik heb de rest van de dag in bed doorgebracht.
