De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Geleend van:
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Geleend van:

Slide 1 - Slide

Le but:
1. Ik ken de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord. 
2. Ik kan zelf het bijvoeglijk naamwoord in het Frans maken.

Slide 2 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
Mon frère est grand - Mijn broer is groot
Mon grand frère - Mijn grote broer.

Slide 3 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...
A
een lidwoord
B
een bijwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een werkwoord

Slide 4 - Quiz

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.

Slide 5 - Slide

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is: v >
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petite
meervoud
Ils sont petits
Elles sont petites

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s
Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.
un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.
un éléphant gris - des éléphants gris

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud
Deze leer je uit je hoofd!

il est beau
elle est belle
ils sont beaux
elles sont belles
il est nouveau
elle est nouvelle
ils sont nouveaux
elles sont nouvelles
il est vieux
elle est vieille
ils sont vieux
elles sont vieilles

Slide 9 - Slide

Ma mère est ....
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 10 - Quiz

Elle a les cheveux (m) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes

Slide 11 - Quiz

Je trouve qu'elle est ...
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 12 - Quiz

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Le T-shirt est (vert)

Slide 13 - Open question

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Ma cousine est (content)

Slide 14 - Open question

Stappenplan!
  1. Zoek het zelfstandig naamwoord of de naam in de zin waar het bijvoeglijk naamwoord iets over zegt.
  2. Is dit woord mannelijk of vrouwelijk? Kijk naar lidwoord, mon/ma/mes etc.
  3. Is dit woord meervoud? Kijk naar les/mes/tes etc.
  4. Zoek dan de vorm die je nodig hebt en pas de basisvorm aan.
  5. In je woordenlijst leer je altijd de basisvorm.

Slide 15 - Slide

Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens sont (méchant)

Slide 16 - Open question

Faites:
chapitre 5 exercices 30+31+32+33 
aux pages 36,37,38,39

Slide 17 - Slide