Rules/RegelsPronoun + verb / Pronoun + werkword
I + cycle to school everyday - Ik fiets elke dag naar school
You + cycle to school everyday - Jij fiets elke dag naar school
He + cycle(s) to school everyday - Hij fiets elke dag naar school
She+ cycle(s)to school everyday - Wij fietsen elke dag naar school
We + cycle to school everyday - Wij fietsen elke dag naar school
They + cycle to school everyday Zij fietsen elke dag naar school