ch2 hh D werkw op -er en ook lidwoorden mha1 2324

startopdracht
10 minuten leren in absolute stilte

startopdracht: leer woorden en zinnen
N-F en F-N
en avoir! p.50/51?

page 90



timer
10:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

startopdracht
10 minuten leren in absolute stilte

startopdracht: leer woorden en zinnen
N-F en F-N
en avoir! p.50/51?

page 90



timer
10:00

Slide 1 - Slide

Bonjour!

Slide 2 - Slide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 3 - Slide

le programme
1. on parle français
2. herhalen: werkwoorden op -er



Slide 4 - Slide

bonjour!
comment tu t'appelles?
tu as quel âge?
tu habites où?
Tu as un frère ou une soeur?
tu aimes le coca?

Slide 5 - Slide

de werkwoorden op -er

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

dit weet je al:
je = ik                               nous = wij
tu = jij                               vous = u OF jullie
il = hij                                ils = meervoud zij (m/m+v), 
elle = zij                           elles = meervoud zij (v)
on = wij (of: men)

Slide 8 - Slide

werkwoorden op -er :

aimer
préférer
adorer
détester
manger
acheter
préparer
aider
chercher
trouver
regarder
demander
parler
marcher
entrer
rester

Slide 9 - Slide

bij je : een -e
bij t : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent

Slide 10 - Slide

rester = blijven
ik blijf =
A
je rester
B
je restes
C
je restons
D
je reste

Slide 11 - Quiz

jij praat
(parler = praten)
A
tu parlent
B
il parle
C
tu parles
D
tu parle

Slide 12 - Quiz

Wat hoort waar?
trouvons
aimez
parlent
demande
je
nous
vous
ils

Slide 13 - Drag question

Slide 14 - Link

un/une, le/la/l', les
(laptops weer dicht)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

de pizza
A
le pizza
B
la pizza
C
les pizza
D
l' pizza

Slide 17 - Quiz

la crêpe= enkelvoud
meervoud = ?
A
l'crêpes
B
les crêpe
C
las crêpes
D
les crêpes

Slide 18 - Quiz

Wat hoort waar?
tomate
beurre
ognon
croissants
les
la
le
l'

Slide 19 - Drag question

Wat hoort waar?
boulangerie
pain au chocolat
oeuf
baguettes
les
une
un
l'

Slide 20 - Drag question

au travail-
les devoirs

CHAPITRE 4 (=herhaling)



Slide 21 - Slide

au revoir! 

Slide 22 - Slide