2,1: Welvaart en crisis in de Verenigde Staten (2)

Startopdracht:
  • Noem een kenmerk uit de jaren 1920 dat je ziet op deze afbeelding.
  • Noem een kenmerk uit de jaren 1930 dat je ziet op de afbeelding.
  •  Geef je mening , past deze afbeelding goed in de jaren 1930? Leg je antwoord uit.
timer
5:00
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startopdracht:
  • Noem een kenmerk uit de jaren 1920 dat je ziet op deze afbeelding.
  • Noem een kenmerk uit de jaren 1930 dat je ziet op de afbeelding.
  •  Geef je mening , past deze afbeelding goed in de jaren 1930? Leg je antwoord uit.
timer
5:00

Slide 1 - Slide

2.1: Welvaart en crisis in de Verenigde Staten (2)

Slide 2 - Slide

Deze les:
  • Bespreken startopdracht
  • Bespreken huiswerkopdracht
  • Afronden paragraaf 2.1, laatste instructie
  • Maken van de paragraaftoets 

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les:
... heb je laten zien dat je weet wat het verschil is tussen een directe en een indirecte oorzaak.
... kun je directe en indirecte oorzaken van de economische crisis benoemen.
... Heb je geleerd op welke manier de verschillende presidenten de crisis bestreden.
... heb je geoefend met toetsvragen en je manier van antwoord geven.

Slide 4 - Slide

Bespreken huiswerk:
  • Lees de theorie van paragraaf 2.1 goed door, werk de leerdoelen uit en noteer in je eigen woorden de betekenis van de begrippen, vul dit in in je leerdoelendocument.
  • Haal de directe en de indirecte oorzaken van de economische wereldcrisis uit de tekst en noteer deze in je aantekeningen.
  • Zoek uit hoe in Amerika de verschillende presidenten omgingen met de crisis. Noteer hoe president Hoover en president Roosevelt dit aanpakten en geef je mening, welke aanpak is het beste volgens jou?

Slide 5 - Slide

Soorten oorzaken:
  • Directe oorzaak van de economische wereldcrisis: Beurskrach in New York
  • Indirecte oorzaak: Overproductie in de VS. Jarenlang teveel geproduceerd, mensen hebben de producten niet meer nodig, de markt is verzadigd.

Slide 6 - Slide

Oplossingen: President Hoover

Slide 7 - Mind map

De overheid grijpt in:
President Hoover:
  • Economische crisis gaat vanzelf voorbij, overheid moet niet ingrijpen in de economie.
  • Als de prijzen maar genoeg dalen komt er vanzelf weer groei.
  • prijsdaling zorgt er vooral voor dat bedrijven en werknemers minder verdienen.
  • Het beloofde herstel bleef uit, Hoover en zijn Republikeinse partij verliezen hierdoor in 1932 de verkiezingen.

Slide 8 - Slide

Oplossingen: President Roosevelt

Slide 9 - Mind map

De overheid grijpt in:
President Roosevelt:
  • Democratische partij, gekozen in 1932.
  • Nieuwe aanpak om de crisis te bestrijden, de New Deal
  • overheid ging zich intensief met de crisis bemoeien
  • mensen aan het werk gezet met openbare werken.
  • Boeren die hun productie beperkten kregen subsidie
  • overheid kocht graan, katoen en zuivel op voor prijzen die boven de marktprijs lagen.
  • overheid gaat toezicht houden op banken.
  • Vakbonden kregen meer rechten en de lonen en arbeidstijden werden verbeterd.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Een voorstander van de New Deal zou waarschijnlijk een socialist zijn, leg dit uit.

Slide 16 - Open question

Een tegenstander van de New Deal zal waarschijnlijk een liberaal zijn, leg dat uit.

Slide 17 - Open question

Aan de slag:
  • Maak de paragraaftoets, je maakt de paragraaftoets op papier. (dus in je schrift)
  • Herhaal eerst de vraag in je antwoord 
  • Weet je het antwoord niet? Zoek het op in je ebook.
  • Klaar? Werk dan de leerdoelen en begrippen bij deze paragraaf uit in je leerdoelendocument. 

Slide 18 - Slide