H3

Today's class
At the end of this class I...

  • ... can use each, every, both, neither, either, all, no correctly.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Today's class
At the end of this class I...

  • ... can use each, every, both, neither, either, all, no correctly.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Quantifiers 
- geven informatie over een hoeveelheid mensen of dingen 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

each & every- alle individuelen van een groep (enkelvoud)

(each- elke afzonderlijke)
(every- elke/iedere)

- Each mountaineer has her own challenge 
- Every student got a new notebook

- take one in each hand 
- each person is different
maar: - each of the children wanted something else (MV)

(each kan bij groepen van 2 gebruikt worden)

- I take a long walk every day
- every year we go on holiday
na every komt altijd een zn in het enkelvoud 

Slide 3 - Slide

Each legt nadruk op INDIVIDUELE dingen​
Every legt nadruk op het GEHEEL
each- elke afzonderlijke
als er een zlfstnw achter each staat dan is dat woord in het enkelvoud (moet er wel direct achter staan)
- take one in each hand 
- each person is different
maar: - each of the children wanted something else (MV)
each kan bij groepen van 2 gebruikt worden

Slide 4 - Slide

each - elke afzonderlijke
every- elke / iedere
all- alle 
both- beide 
either- als je wilt zeggen dat er twee verschillende keuzes zijn 
neither- als we geen van beide bedoelen gebruiken we neither 

every- elke/iedere
wanneer: elke, zonder uitzondering
na every komt altijd een zlfstnw. in het enkelvoud.
- I take a long walk every day
- every year we go on holiday

every kan alleen bij groepen van 3 of meer! 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Both, either, neither, all, none, every & each

We'll divide all of these words into three sections:

1. Both - Either - Neither (2 personen, dieren of dingen)
2. All - Every  (meer dan 2 personen, dieren of dingen)
3. Each (2 of meer personen, dieren of dingen)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Both, either & neither
2 personen, dieren of dingen​
Both watches belong to Harry. (beide)​

You can choose either watch. (elk van beide)​

Neither watch is for sale. (geen van beide)​

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

All & every 
Meer dan 2 personen, dieren of dingen​
They questioned all of the employees. (alle)​

Neal plays the piano every day. (iedere)​

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Each
- 2 personen, dieren of dingen​
- MEER dan 2 personen, dieren of dingen​
- Maar is niet overal in te vullen (check de context)​
Each year fewer cars are stolen in Britain. (elk)  

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Each & Every
Each legt nadruk op INDIVIDUELE dingen​
Every legt nadruk op het GEHEEL
Each year fewer cars are stolen in Britain. (elk)  

Neal plays the piano every day. (iedere)​

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandige naamwoorden 
Kunnen 
enkelvoud 
zijn 
of 
meervoud

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Grammar 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

all/whole
all: alle (no exception)
- we are all responsible for ourselves.
- all teachers drink coffee 
- they are all late for school 
whole: hele
- the whole group became ill
- the whole stadium was packed with supporters 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

both- beide 
als we het zelfde willen zeggen over 2 dingen gebruiken we both/ both of the
- both these markers are dried out
- both of the paintings are works of art
Na both/ both of the volgt een zlfstnw in het meervoud

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

either 
Als je wilt zeggen dat er twee verschillende keuzes zijn:
either
- you can choose either paper or cardboard
na either volgt een zlfstnw in het enkelvoud

als we geen van beide bedoelen gebruiken we neither
- neither contestant made it to the finals

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

(not) any/no- geen
- we have no coffee in the house
- my parents don't allow any friends in the house
- the house has no bathroom 
-there aren't any books left
Als het duidelijk is wat we bedoelen gebruiken we (not) any zonder zlfstnw. 
- Is there milk in the fridge? No, sorry we haven't got any left

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

none- geen van alle 
- none of these flowers were good enough 
- none of the people who saw the accident, helped out
na none volgt er een zlfstnw in het meervoud

Slide 18 - Slide

This item has no instructions