6.4 Donder en bliksem

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

6.4 Donder en bliksem

Planning

Huiswerk bespreken

Leerdoelen

Start paragraaf 4

Huiswerk bespreken

Hoofdstuk 6

Paragraaf 3

42, 43, 45, 48, 49 en 50

+

54, 56, 57, 61 en 62

Leerdoelen

• Je leert omschrijven hoe bliksem en donder ontstaan.
  
• Je leert aangeven wat je moet doen als je zelf in een onweersbui terechtkomt.

Onweerwolk

In de wolk ontstaat ladingscheiding.

In de onweerswolk valt neerslag omlaag. En in de onweerswolk blaast een sterke wind omhoog.

Deze twee bewegingen langs elkaar zorgen voor het ontstaan van statische elektriciteit.

Onweerwolk

In de wolk ontstaat ladingscheiding.

Als de negatieve lading groot genoeg is krijg je een bliksemflits.

De bliksem is een elektrische stroom tussen de wolk en de aarde. 

Bliksem

De grote stroom zorgt ervoor dat de lucht heet wordt. 

De lucht wordt zo heet, dat hij wit licht geeft. 

De afstand van onweer bepalen

Geluid verplaatst zich veel langzamer (343 m/s) dan licht (300 000 000 m/s). 

Het geluid doet ongeveer 3 seconden over een afstand van 1 km. 

Aan de slag

Hoofdstuk 6

Paragraaf 4

Opgaven: 65 t/m 75

Veiligheid bij onweer

Hoe kunnen wij ons beschermen tegen onweer?

Veiligheid bij onweer

1. Blijf uit de buurt van bomen en andere hoge voorwerpen;
2. Maak jezelf zo klein mogelijk door gehurkt te gaan zitten;
3. Ga nooit plat op de grond liggen.

Bliksem afleider

Maakwerk / Huiswerk

Hoofdstuk 6

Paragraaf 4

Opgaven: 65 t/m 75

&

76 t/m 83