This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Uitleg argumentatiestructuren
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Lesdoel 1: ik kan onderscheid maken tussen een enkelvoudige en (nevenschikkende of onderschikkende) meervoudige argumentatie.
Lesdoel 2: ik kan onderschied maken tussen afhankelijke en onafhankelijke argumenten.
Lesdoel 3: Ik kan onderscheid maken tussen standpunt en argument.
Slide 2 - Slide
Stelling:
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan
Waarderend argument
Feitelijk
argument
Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Rotterdam te komen
Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer
Slide 3 - Drag question
Stelling: Maastricht is een prima stad om een
excursie voor CKV te organiseren.
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Maastricht heeft een gezellige binnenstad
Slide 4 - Drag question
Argumentatiestructuren
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
4 basisstructuren
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
Onderschikkende argumentatie
Slide 8 - Slide
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.
HET WAS EEN LEUKE LES
⇑
DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI
Slide 9 - Slide
Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
Slide 10 - Slide
Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. Bij onafhankelijkeargumenten staat ieder argument los van het andere Deze vorm van argumentatie is de sterkste argumentatiestructuur.
Slide 11 - Slide
Bij nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumentatie, kan het ene argument niet zonder het andere argument: ze zijn van elkaar afhankelijk
Ik ga niet studeren in Leiden.
Mijn broer woont daar en ik wil niet in dezelfde stad wonen als mijn broer.
Slide 12 - Slide
Huiswerk:
NN argumenteren, paragraaf 2, opdr. 1,2
Slide 13 - Slide
Uitleg argumentatiestructuren
Slide 14 - Slide
Leerdoelen
Lesdoel 1: ik kan onderscheid maken tussen een enkelvoudige en (nevenschikkende of onderschikkende) meervoudige argumentatie.
Lesdoel 2: ik kan onderschied maken tussen afhankelijke en onafhankelijke argumenten.
Lesdoel 3: Ik kan onderscheid maken tussen standpunt en argument.
Slide 15 - Slide
Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Het Carmel College is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 17 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 18 - Quiz
Het Carmel Collge is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Slide
Huiswerk:
NN argumenteren, paragraaf 2, opdr. 3,4,5
Slide 21 - Slide
Uitleg argumentatiestructuren
Slide 22 - Slide
Leerdoelen
Lesdoel 1: ik kan onderscheid maken tussen een enkelvoudige en (nevenschikkende of onderschikkende) meervoudige argumentatie.
Lesdoel 2: ik kan onderschied maken tussen afhankelijke en onafhankelijke argumenten.
Lesdoel 3: Ik kan onderscheid maken tussen standpunt en argument.
Slide 23 - Slide
Maak een samenvatting van je aantekeningen, en paragraaf 1 en 2 (argumenteren)