Hoofdstuk 8: Politieke strijd en emancipatie (CORB)




Hoofdstuk 8 Politieke strijd en emanicaptie
Herhaling 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson




Hoofdstuk 8 Politieke strijd en emanicaptie
Herhaling 

Slide 1 - Slide

De opkomst van politiek maatschappelijke stromingen; liberalisme,nationalisme, conservatisme, feminisme

Slide 2 - Mind map

confessionalisme
feminisme
liberalisme
nationalisme
socialisme
Arbeiders
Vrije markteconomie
Vaderlandsliefde
Abraham Kuyper
Emancipatie tav mannen

Slide 3 - Drag question

Koninkrijk der Nederlanden

Slide 4 - Slide

Filmvragen: Nederland wordt een koningkrijk
  1. Waarom vlucht de vader van de latere koning Willem I naar Engeland?
  2. Hoelang bezetten de Fransen Nederland?
  3. Waarom wordt het koninkrijk der Nederlanden opgericht?
  4. Noem drie verbeteringen die koning Willem I logistiek wilde aanpakken in Nederland?
  5. Waarom waren veel Nederlanders eerst tegen de industrialisering van Nederland?
  6. Waarom is België het niet eens met het beleid van koning Willem I?
  7. Wat is het effect van de operavoorstelling op de verjaardag van de koning?
  8. Waarom stopt Willem I uiteindelijk met vechten en erkent België uiteindelijk als staat.
  9. Waarom doet Willem I in 1840 uiteindelijk troonsafstand?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Nederland krijgt een grondwet en een tweekamerstelsel

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 7 - Slide

 8.1 Conservatisme en politiek liberalisme
  • 1814 (okt) -1815 (juni): Congres van Wenen (Pruisen, Rusland, Eng. en Oostenrijk > 
  • Restauratie en machtsevenwicht in Europa, o.a:
  • België en Nederland samen in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  • 'mindsets' na de Revolutie en de Napoleontische oorlogen:
  • - 'terugkeer naar een traditioneel bestuur zorgt voor stabiliteit en veiligheid' (conservatisme)
  • - 'geloof in fundamentele rechten als vrijheid van meningsuiting en vergadering' (politiek liberalisme)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide


Revolutiejaar 
1848


De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"

Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en 
ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 10 - Slide

Ministrieële verantwoordelijkheid

Slide 11 - Slide

Grondrechten
  • Ze zijn bedacht in een tijd dat grondrechten niet vanzelfsprekend waren.
  • Het belangrijkste onderdeel, het anti-discriminatie-artikel, is Artikel 1
  • Er wordt een onderscheid gemaakt in Klassieke- en Sociale grondrechten

VB: Klassieke grondrechten: vrijheid van meningsuiting - onderwijs, - drukpers,     - godsdienst (1848)
VB: Sociale grondrechten: recht op werk, - huisvesting (1983)

Artikel 1: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

Slide 12 - Slide

Discussies over de sociale kwestie?

Slide 13 - Mind map

Opkomst van emancipatiebewegingen?

Slide 14 - Mind map

8.2 Emancipatiebewegingen:
1.  Feministen (o.a. kiesrecht en recht op studie)

2. Socialisten (algemeen kiesrecht/sociale wetgeving zoals minimumlonen, 
    8-urige werkdag, ouderdomsverzekering) Sociaal democraten

3. Confessionelen (schoolstrijd=strijd voor de financiële
    gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs)

4. Slaven - (strijd onvrije burger en vrije burger --> afschaffing slavenhandel en slavernij)  Abolutionisme.




Slide 15 - Slide

Communisme en socialisme
Socialisten wilden meer gelijkheid bereiken door wetten (dus eerst invoering mannenkiesrecht). 

Communisten wilden meer gelijkheid bereiken door een revolutie van arbeiders --> klassenstrijd(het proletariaat).   


Slide 16 - Slide

Het socialisme en communisme willen beide de macht van arbeiders verbeteren. Wat is hun verschil van opvatting over de manier waarop?

Slide 17 - Open question

Wat weet je nog?
1588-1795
1795-1806
1806-1810
1810-1813
1813- heden
Republiek der Nederlanden
Bataafse Republiek
Koninkrijk Holland
Franse provincie
Koninkrijk der Nederlanden
Democratische rechtsstaat
Constitutionele monarchie
Bestuur in handen van regenten
Koning
Lodewijk Napoleon
Invoering Code Napoléon

Slide 18 - Drag question

Voortschrijdende democratisering

Slide 19 - Mind map


8.3 Verzuiling



De verdeling van de Nederlandse samenleving in 4 groepen (zuilen): protestanten, katholieken, liberalen, socialisten (tussen: ±1848 en ±1965)

Deze zuilen krijgen in de 19e eeuw allemaal hun eigen politieke partij

Slide 20 - Slide

Filmvragen Verzuiling:
  1. Noem een voorbeeld van een verzuilde samenleving.
  2. Waardoor werd de opkomst van de verzuiling gestimuleerd?
  3. Welke Nederlandse ontwikkeling stimuleert de ontzuiling?

Slide 21 - Slide

1917:
  • Twee politieke problemen die al jaren slepen:
- Strijd voor algemeen kiesrecht
- Schoolstrijd

Pacificatie van 1917
- Algemeen kiesrecht 1917
 - subsidie Christelijk onderwijs
 - Invoering evenredige vertegenwoordiging

Slide 22 - Slide

Je ziet 6 uitspraken. Enkele uitspraken zijn juist en een paar zijn onjuist. Sleep de uitspraken naar de juiste kolom.
Juist
Onjuist
Communisten willen dmv verkiezingen de macht van de kapitalisten breken
Democratisering zorgde er voor dat er geen revoluties uitbraken
De sociale kwestie ging over de achtergestelde positie van vrouwen
TIjdens het congres van Wenen werd Nederland gevormd
De eerste politieke partij van Nederland was de katholiek
Koning Willem III ondertekende de grondwet van Thorbecke

Slide 23 - Drag question

Stelling: De politieke stromingen die passen bij de Restauratie zijn:
Conservatisme en Liberalisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Waarom laat koning Willem II in 1848 een grondwet opstellen?
A
Hij is het eens met de liberale ideeën
B
Hij is het eens met de conservatieve ideeën
C
Hij is geïnspireerd door de Belgische grondwet
D
Hij voelt de druk van internationale revoluties

Slide 25 - Quiz