Les 11 - Neologismen

Les 11 - Neologismen
pg.145
1 / 62
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 62 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 11 - Neologismen
pg.145

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

woord van het jaar

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

We starten 2023 niet alleen met het jaaroverzicht, maar ook met het woord van het jaar

Slide 3 - Slide

  • AI = artificial intelligence
  • barbiecore = modestijl geïnspireerd op Barbie
  • bestaanszekerheid = een bestaan met voldoende inkomen, een woning, toegang tot onderwijs en een buffer voor onverwachte uitgaven
  • crompouce = tompouce + croissant: een croissant met tompouce room erbovenop. 
  • fatbike = een offroad fiets met dikke wielen
  • graaiflatie = prijzen van producten worden verhoogd met het excuus dat productiekosten zijn gestegen. Producenten maken hier misbruik van. 
  • hittefit = voorbereid zijn op een hittegolf
  • TikTok-rijen = lang in de rij staan voor bv. een frietzaak of koekjeswinkel vanwege een populaire video op tiktok. 
  • traktatiecultuur = mensen, vooral jongeren, belonen zichzelf met iets klein zoals een luxe koffie of een taartje. 
  • x’en = uitwisselen (van het Engels 'to exchange')
Dit zijn allemaal nieuwe woorden
  • Bespreek met je buur wat ze zouden kunnen betekenen 
1.     bullebakbaas
2.    donutfusie
3.    graaiflatie
4.    hittefit
5.    nepobaby
6.    pyjamatoerist
7.    schermapneu
8.    TikTokjustitie
9.    vreugdebier
10.    X'en

Slide 4 - Slide

  1. Bullebakbaas: een leidinggevende die ondergeschikten afblaft, kleineert en manipuleert en daardoor een onveilige werkomgeving creëert.
  2. Donutfusie: een vrijwillige fusie van de gemeenten rond een centrumstad om een gedwongen fusie met die centrumstad te voorkomen. vb. Melle met Merelbeke rond Gent
  3.  Graaiflatie: inflatie die wordt aangewakkerd door ondernemingen die de kostenstijging van grondstoffen, productiemiddelen en arbeid volledig of bovenmatig doorberekenen aan de consument om hun winst op peil te houden of te verhogen.
  4. Hittefit: voorbereid zijn op een hittegolf of periode van relatief hoge buitentemperaturen en fysiek in staat zijn om die te doorstaan.
  5. Nepobaby: iemand van wie wordt beweerd dat hij zijn baan, specifiek in de amusementswereld of de creatieve sector, heeft te danken aan zijn beroemde ouder(s) die ook in de sector werkte(n).
  6. Pyjamatoerist: toerist die enige tijd ergens verblijft.
  7. Schermapneu: tijdelijke ademstilstand terwijl je taken voor een beeldscherm uitvoert.
  8. TikTokjustitie: het recht in eigen handen nemen door een vermeende dader van een misdrijf of overtreding via TikTok (of een ander sociaal medium) aan de digitale schandpaal te nagelen.
  9. Vreugdebier: bier (in bekers) dat (voetbal)supporters vanaf de tribune op het veld gooien omdat ze blij zijn met een doelpunt.
  10. X’en: gebruikmaken van het platform "X", het vroegere Twitter.
Wat werd volgens jou het 'woord van het jaar' in 2023?
bullebakbaas
donutfusie
graaiflatie
hittefit
nepobaby
pyjamatoerist
schermapneu
TikTokjustitie
vreugdebier
X'en

Slide 5 - Poll

This item has no instructions

en de winnaar is...

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Graaiflatie werd verkozen door een volwassen publiek. Ook kinderen en jongeren krijgen een woord van het jaar. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke van de genomineerde woorden werd het tienerwoord van 2023?
broer
drm
heftig
hayek
rawr

Slide 8 - Poll

This item has no instructions

Graaiflatie werd gekozen door een volwassen publiek. Het woord van het jaar bestaat ook voor tieners...

Slide 9 - Slide

  • AI = artificial intelligence
  • barbiecore = modestijl geïnspireerd op Barbie
  • bestaanszekerheid = een bestaan met voldoende inkomen, een woning, toegang tot onderwijs en een buffer voor onverwachte uitgaven
  • crompouce = tompouce + croissant: een croissant met tompouce room erbovenop. 
  • fatbike = een offroad fiets met dikke wielen
  • graaiflatie = prijzen van producten worden verhoogd met het excuus dat productiekosten zijn gestegen. Producenten maken hier misbruik van. 
  • hittefit = voorbereid zijn op een hittegolf
  • TikTok-rijen = lang in de rij staan voor bv. een frietzaak of koekjeswinkel vanwege een populaire video op tiktok. 
  • traktatiecultuur = mensen, vooral jongeren, belonen zichzelf met iets klein zoals een luxe koffie of een taartje. 
  • x’en = uitwisselen (van het Engels 'to exchange')
pg.145
timer
1:00
pg.145

Slide 10 - Slide

  • knaldrang (2021) = de intense behoefte om te feesten (na de lockdown)
  • hoestschaamte (2020) = wanneer je je schaamt omdat je hoest in het openbaar. 
  • SIMP (2020) = wanneer een jongen te veel moeite doet voor een meisje dat hij niet kent. Afgekort: 'Simpleton'
  • bestie (2021) = beste vriendin, wordt dikwijls sarcastisch gebruikt.
  • klimaatspijbelaar (2019) = een leerling die spijbelt van school om te protesteren tegen het klimaat. 
  • boomer (2019) =  een ouder persoon met ouderwetse ideeën en opvattingen
  • winkelhieren (2019) = bij lokale bedrijven en winkels kopen
2. Hoe kun je verklaren dat je sommige woorden niet (meer) kent?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

pg.145

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

pg.145
1. klimaatspijbelaar / knaldrang / hoestschaamte

2. bestie / boomer

Slide 13 - Slide

  • knaldrang (2021) = de intense behoefte om te feesten (na de lockdown)
  • hoestschaamte (2020) = wanneer je je schaamt omdat je hoest in het openbaar. 
  • SIMP (2020) = wanneer een jongen te veel moeite doet voor een meisje dat hij niet kent. Afgekort: 'Simpleton'
  • bestie (2021) = beste vriendin, wordt dikwijls sarcastisch gebruikt.
  • klimaatspijbelaar (2019) = een leerling die spijbelt van school om te protesteren tegen het klimaat. 
  • boomer (2019) =  een ouder persoon met ouderwetse ideeën en opvattingen
  • winkelhieren (2019) = bij lokale bedrijven en winkels kopen
pg.145
-> leenwoorden

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

neologismen
Er ontstaan voortdurend nieuwe woorden (neologismen). Wat zouden deze woorden betekenen? 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions


A
Overal in de natuur worden pannenkoekenhuizen gezet
B
De tussen-n in de Nederlandse spelling komt steeds vaker voor.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


A
Wanneer je bijna klaar bent met een boek uit te lezen.
B
Het verdrietige gevoel dat je krijgt wanneer je een boek uit hebt gelezen.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


A
Iemand eerst negeren en nadien aan zichzelf laten twijfelen.
B
een Halloweenoptocht organiseren.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


A
Iemand die mensen ontmoedigt om bepaalde producten te kopen.
B
de influencer met de meeste volgers.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


A
Wanneer je naar een bepaald product op zoek bent in de supermarkt.
B
een rondleiding in de supermakt over betaalbare boodschappen.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


A
Wanneer je veel berichtjes stuurt met iemand die niet je partner is.
B
Wanneer je datingapps gebruikt om vreemd te gaan.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


A
een stapel ongelezen boeken waarvoor iemand beschaamd is.
B
Op herhaalde momenten beschaamd zijn over hetzelfde.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


A
een gelddonatie voor kunstenaars.
B
een kort bezoekje aan een museum of theater.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Op onderzoek

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

pg.146
timer
10:00

Slide 25 - Slide

  • knaldrang (2021) = de intense behoefte om te feesten (na de lockdown)
  • hoestschaamte (2020) = wanneer je je schaamt omdat je hoest in het openbaar. 
  • SIMP (2020) = wanneer een jongen te veel moeite doet voor een meisje dat hij niet kent. Afgekort: 'Simpleton'
  • bestie (2021) = beste vriendin, wordt dikwijls sarcastisch gebruikt.
  • klimaatspijbelaar (2019) = een leerling die spijbelt van school om te protesteren tegen het klimaat. 
  • boomer (2019) =  een ouder persoon met ouderwetse ideeën en opvattingen
  • winkelhieren (2019) = bij lokale bedrijven en winkels kopen
pg.148 
- 149

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

pg.150

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

schematiseren
pg.148 
- 149
We maken een schema van deze tekst

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

oriënteren + globaal lezen
Wat is mijn leesdoel?
  • Belangrijkste info selecteren voor een schema

Wat is het onderwerp
  • Het ontstaan van neologismen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

belangrijkste informatie
Selecteer de belangrijkste info uit de tekst voor een schema:
  • markeer de kernzin in elke alinea 
  • onderstreep zinnen die extra informatie geven over de kernzin. 
  • Duid relevante voorbeelden aan met een afkorting (vb.). 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

alinea 1

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

alinea 2

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

alinea 3

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

alinea 4

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

alinea 5

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Soorten schema's
boomschema
tijdlijn
vergelijkende tabel
mindmap

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

We geven het onderwerp en deelonderwerpen van deze tekst schematisch weer. Welk schema kan je best gebruiken?
A
boomschema
B
vergelijkende tabel
C
tijdlijn
D
mindmap

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

mindmap
Verschillende aspecten van een tekst:
tips: 
  • voorzie voldoende ruimte
(zet de takken met de meeste informatie onderaan)
  • plaats het onderwerp of de hoofdgedachte in het midden 
  • Laat vanuit dat woord pijlen vertrekken: je kan een kleurencode afspreken voor jezelf (rood voor oorzaken, groen voor oplossingen, blauw voor voorbeelden ...)

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Schematiseer de info
Neem een blad papier en maak een mindmap over neologismen o.b.v. wat je hebt aangeduid in de tekst (dit is leerstof):
  • Schrijf het onderwerp in het midden en voeg takken toe voor de deelonderwerpen
  • Schrijf de deelonderwerpen langs de takken
  • Schrijf enkel kernwoorden, geen doorlopende tekst
  • Voeg visuele informatie toe: verbanden a.d.h.v. symbolen, kleuren, opsommingstekens


pg.148 

timer
15:00

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Dien in op Google Classroom
Fotografeer je schema en dien het in via Google Classroom
Bekijk de rubriek voor je indient!


pg.148 

timer
5:00

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

leenwoorden
samenstellingen
graaiflatie 
nepobaby 
bestie
boomer
ghostlighting
hoestschaamte
knaldrang
bullebakbaas

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Benoem de twee verschillende soorten leenwoorden. Wat is het verschil tussen beide?

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

vreemd woord
bastaardwoord
calorie
oranje
punaise
airbag
e-mail
sigaar
toerisme
pover
catwalk
flashback
conflict
deleten

Slide 43 - Drag question

This item has no instructions

Ken je nog voorbeelden van leenwoorden?

Slide 44 - Mind map

This item has no instructions

EXIT ticket: wat heb je geleerd over neologismen?

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

samenstellingen en afleidingen

Neologismen ontstaan doordat twee woorden samen een nieuwe betekenis vormen. Dit noemen we samenstellingen (vb. boekenkast). Een afleiding ontstaat wanneer een grondwoord een voor- of achtervoegsel krijgt (vb. ego - egoïst - egoïstisch)

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Uit welke delen bestaat de samenstelling vreugdebier?

Slide 48 - Mind map

This item has no instructions

Welke betekenis heeft het woord vreugdebier dan?

Slide 49 - Open question

This item has no instructions

poolster
dwaalster
pool + ster
dwaal + ster
(planeet)
samenstelling :
twee delen (woorden) die ook als afzonderlijke woorden bestaan
monster
afleiding :
voorzetsel + woord
woord + achtervoegsel

samenstelling vs. afleiding

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

materialistisch
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

referentiekader
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

stoutmoedig
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

langetermijnplanning
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

leefwereld
A
samenstelling
B
afleiding

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
leidingwater
B
leiding water

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
milieuinspectie
B
milieu-inspectie

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
non chalant
B
nonchalant

Slide 58 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste spelling?
A
paranoïde
B
parano-ide

Slide 59 - Quiz

This item has no instructions

Bookwidget spelling samenstellingen
HUISWERK
ss - oefeningen - les 11 - De spelling van samenstellingen en afleidingen

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

tussenstop 2 - woordenschat
pg.130-134
HUISWERK
correctiesleutel op Smartschool

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

  • ______________
Toets les 11 
op __________
  • Je kan uitleggen wat neologisme, leenwoord, vreemd woord en bastaardwoord betekenen en je kan een voorbeeld geven.

  • Je weet in grote lijnen hoe neologismen ontstaan.

  • Je kan samenstellingen en afleidingen herkennen en correct spellen

  • Je kent de woordenschat van Tussenstop 2

Slide 62 - Slide

This item has no instructions