PS2 - Woche 19 - Stunde 1

PS2 - Woche 19 - Stunde 1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

PS2 - Woche 19 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Planung

Wiederholung: 4e naamval 
- Personalpronomen
- Voorzetsels 4e naamval

Ziele checken:
- Wiederholung 7 
- Slim Stampen: Wortschatz 'wohnen'

Nächste Stunde: Grammatik 5 Meting:  4e naamval + Inleveren Screenshot in Teams



Ziele

  • Je kent het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval.

  • Je kent de voorzetsels met de 4e naamval.

  • Je kunt een reportage over kleding begrijpen.





Slide 2 - Slide

Vokabeln Thema 'wohnen'
Lever een screenshot in in Teams kanaal 'Screenshot Slim Stampen'

Voorwaarden voor behalen Badge: 
  • Alle opdrachten van Kapitel 7 Paragraf A , B, C, D, E en H zijn voldoende afgerond (80% of >)
  • Slim stampen A,B,C,D, E en H en overhoren N-D en D-N is boven de 80%.
  • Naam is zichtbaar (rechtsboven)
  • Hoofdstuk is zichtbaar
  • Je levert op tijd je screenshot in (VOOR EIND volgende les)

Slide 3 - Slide

Goed voorbeeld
NEIN NEIN NEIN

Slide 4 - Slide

Personalpronomen Akkusativ (4e naamval)
mich
es
uns
euch
sie (mv)
sie (ev)
dich
Sie
ihn
wen?
mij
haar
ons
jou
hen
het
jullie
u
hem
wie?

Slide 5 - Drag question

Schrijf de vier Duitse persoonlijke voornaamwoorden op die in de 4e naamval NIET veranderen

Slide 6 - Open question

1e naamval
ich  - ik 
du   - jij
er    - hij
sie  - zij
es   - het
wir  - wij
ihr   - jullie
sie   - zij
Sie   - u
wer  -wie?
4e naamval
mich     - mij
dich      - jou
ihn         - hem
sie         - haar
es          - es       
uns        - ons
euch     - jullie
sie         - hen
Sie        - u
wen     - wie?

Slide 7 - Slide

Voorzetsels met Akkusativ4e naamval:

durch - door
für - voor
gegen - tegen
ohne - zonder
um - om
bis - tot 
entlang - langs
uitleg
Na deze voorzetsels staat het persoonlijk voornaamwoord in de vierde naamval.

Slide 8 - Slide

1) Sie hat (zonder hem) gesungen.
    ohne (+4 ) ihn

2) Erik hat sich (tegen mij) gestoßen.
    gegen (+4 ) mich

3) (Om ons) brauchst du dich keine Sorgen zu machen.
     um (+4) uns

4) (Voor wie) ist der Spiegel?
     für (+4) wen
uitleg

Slide 9 - Slide

       Vertaal de voorzetsels
door
voor
tegen
zonder 
om
tot
durch 
  für
gegen
ohne
um
bis

Slide 10 - Drag question

(Voor wie) ist dieses Geschenk?

Slide 11 - Open question

(Zonder jou) gehen wir nicht weg.

Slide 12 - Open question

Ich kümmere mich (om hem).

Slide 13 - Open question

(Door jullie) habe ich das gelernt.

Slide 14 - Open question

Er war (tegen mij) sehr aggressiv .

Slide 15 - Open question

(Tot wanneer) gelten die Corona Maßnahmen?

Slide 16 - Open question

Ziele erreicht?:
1. Je kent het persoonlijk en vragend voornaamwoord in de vierde naamval.

2.Je kent de voorzetsels met de 4e naamval en kunt deze correct gebruiken.

Slide 17 - Poll

Noch ein bisschen üben
Selbstständig machen: 
  • Wiederholung 7
  • Extra üben: Oefentoets Kapitel 7 

Fertig? = 
  • K7: Aufgaben verbessern in Paragraf A, B, C, D, E, F, G, H voor OVG
  • K7: Slim Stampen: verbeteren A, B, C, D, E, H, overhoren D-N & N-D + inleveren voor Vokabeln 5

Slide 18 - Slide

Nächste Stunde
Inleveren screenshot Vokabeln 5 Thema 'wohnen' (K7)
Meting Grammatik 5: 4e naamval

Slide 19 - Slide