This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hi everyone, welcome!
Slide 1 - Slide
Today...
1. What did we do the previous lesson?
2. Grammar recap
3. New Grammar
4. Listening exercise
Slide 2 - Slide
What did we do in the previous lesson?
Slide 3 - Mind map
Well done! We did a listening exercise
Slide 4 - Slide
Let's talk about the articles and the imperative again!
Do you still remember?
Slide 5 - Slide
Vertaal 'articles'
Slide 6 - Open question
Wat zijn de articles in het Engels?
Slide 7 - Open question
Hoe vertaal ik de articles?
Slide 8 - Open question
Wanneer gebruik ik A en wanneer gebruik ik AN?
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
Vertaal 'imperative'
Slide 11 - Open question
Waarvoor wordt de imperative gebruikt?
Slide 12 - Open question
Hoe wordt de imperative gemaakt in het Engels?
Slide 13 - Open question
Hoe werkt het wanneer je zegt dat iemand iets juist NIET moet doen?
Slide 14 - Open question
Noem een voorbeeld van een Engelse zin met de imperative
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Slide
Go to page forty-two in your book
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Present continuous
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat iets nu, op moment van spreken aan de gang is. Dit zie je vaak aan signaalwoorden als: now, at the moment, right now.
I am watching TV at the moment
I am drinking a glass of milk right now
Slide 19 - Slide
Maar, hoe gebruik
ik het nou?
Slide 20 - Slide
Present continuous
Eerst kies je tussen am, are of is:
I am
You are
He/she/it is
We are
You are
They are
Slide 21 - Slide
Present continuous
Het enige wat je dan nog moet doen, is -ing achter het werkwoord zetten dat je moet gebruiken!
I am working
He is dancing
Slide 22 - Slide
Present continuous
Kortom:
De present continuous geeft aan dat iets NU aan de gang is.
Je plakt am/are/is voor het werkwoord, en -ing erachter!
She is chatting with my friend at the moment
We are waiting for the bus now
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Video
Let's try to make the present continuous
You can do this!
Slide 26 - Slide
They ... (eat) my lunch
A
Are eating
B
Is eating
C
Will eat
D
Am eating
Slide 27 - Quiz
She ... (walk) to school at the moment
A
Am walking
B
Are walking
C
Walks
D
Is walking
Slide 28 - Quiz
I ... (lay) in bed right now
A
Lays
B
Am laying
C
Are laying
D
Is laying
Slide 29 - Quiz
My brother ... (eat) a hamburger
A
Eats
B
Will eat
C
Is eating
D
Are eating
Slide 30 - Quiz
She ... (talk) to me on the phone right now
Slide 31 - Open question
I ... (sit) at the table
Slide 32 - Open question
He ... (take) a bath
Slide 33 - Open question
My best friend ... (stay) with me this weekend
Slide 34 - Open question
The men ... (wash) glass windows
Slide 35 - Open question
The mayor ... (come) to town today!
Slide 36 - Open question
Questions?
Slide 37 - Mind map
Slide 38 - Video
00:31
Wat is de naam van deze aflevering?
A
Spa Day
B
Day Spa
C
Spa Treat
D
Spa Rood
Slide 39 - Quiz
00:48
Welke kleur heeft de auto van Mr Bean?
A
Blauw
B
Geel
C
Groen
D
Rood
Slide 40 - Quiz
01:17
Welke kleur had de telefoon op de achtergrond?
A
Rood
B
Geel
C
Blauw
D
Groen
Slide 41 - Quiz
01:52
Wat gebeurde hier zojuist?
A
Mr Bean moet de dames een lift geven
B
Mr Bean was boos
C
De dames moesten allebei huilen
D
De dames moesten allebei lachen
Slide 42 - Quiz
02:30
Op welke kleur bleef het stoplicht staan?
A
Groen
B
Rood
C
Oranje
D
Hij was kapot en ging uit
Slide 43 - Quiz
03:57
Hoe laat was het op het horloge van Mr Bean?
A
10 voor 5
B
5 voor 10
C
10 over 5
D
10 voor half 5
Slide 44 - Quiz
04:59
Wat is het nummerbord van de auto van Mr Bean?
A
STE 925R
B
STA 925R
C
STE 952R
D
STA 952R
Slide 45 - Quiz
06:45
Wat was de haarkleur van de meneer die op de tafel lag?
A
Blond
B
Bruin
C
Rood
D
Zwart
Slide 46 - Quiz
07:56
Welke kleur handdoek droeg de man onder de zonnebank?