What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SMART doelen
Smart doelen
Hoe maak je ze?
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Smart doelen
Hoe maak je ze?
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les...
1. Kan je toelichten waar de afkorting SMART voor staat.
2. Kun je benoemen waarom doelen SMART geformuleerd moeten worden.
3.
Kun je een doel SMART formuleren.
4. Kun je beoordelen of een doel SMART is geformuleerd.
Slide 2 - Slide
Planning
1. De afkorting SMART
2. Waarom SMART
3. SMART- doel formuleren
4. SMART-doel beoordelen
5. Doelen checken
6. Afsluiten
Slide 3 - Slide
Wat weten jullie al van SMART doelen?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Waarom een SMART-doel?
Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald
Je kan controleren of je het doel hebt behaald
Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)
Slide 6 - Slide
Belangrijkste regel
Het doel moet specifiek zijn
''Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?''
Slide 7 - Slide
S
pecifiek
Voorkomen dat het doel vaag is.
Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
Wat wil je bereiken?
Wie zijn erbij betrokken?
Waar ga je het doel uitvoeren?
Is het een concreet doel?
Waarom wil je dit doel bereiken?
Slide 8 - Slide
M
eetbaar
* Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt?
* Je doel moet meetbaar zijn.
* Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s.
* Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.
Slide 9 - Slide
A
cceptabel
Sluit het doel aan bij de opdracht?
Je weet waarom je het doel wilt bereiken
Slide 10 - Slide
R
ealistisch
Is het doel haalbaar?
Niet te moeilijk en niet te makkelijk
Slide 11 - Slide
T
ijdgebonden
Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
Wanneer ben je klaar?
Wanneer is het doel behaald?
Slide 12 - Slide
Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 13 - Quiz
Kind N. wil tijdens het ontbijt voldoende eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 14 - Quiz
Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet
Slide 15 - Quiz
Kind J. wil in de komende 2 maanden iedere dag 2 ons groenten en 2 stuks fruit eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd
Slide 16 - Quiz
Geef een voorbeeld van een SMART doel
Slide 17 - Open question
Waar staat de afkorting SMART voor?
Slide 18 - Open question
TIPS
Niet toepassen:
meer
beter
Wel toepassen:
Ik kan
Ik weet
Ik ben
Ik wil
Slide 19 - Slide
Welk smart doel probeer jij te bereiken op je BPV?
Slide 20 - Open question
Doelen checken
Aan het einde van de les...
1. Kan je toelichten waar de afkorting SMART voor staat?
2. Kun je benoemen waarom doelen SMART geformuleerd moeten worden?
3. Kun je een doel SMART formuleren?
4. Kun je beoordelen of een doel SMART is geformuleerd?
Slide 21 - Slide
More lessons like this
SMART doelen
November 2023
- Lesson with
21 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
May 2022
- Lesson with
22 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
November 2022
- Lesson with
22 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
November 2022
- Lesson with
21 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
September 2021
- Lesson with
19 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
September 2022
- Lesson with
26 slides
Didactiek
MBO
Studiejaar 3
SMART doelen
January 2023
- Lesson with
17 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2
SMART doelen
April 2023
- Lesson with
21 slides
Welzijn
MBO
Studiejaar 2