Les 6 Pathologie bevalling

Les 6 Pathologie bevalling
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 6 Pathologie bevalling

Slide 1 - Slide

Deze les
Voorkennis
Theorie
Herhaling

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan bij een abnormale bevalling?

Slide 3 - Open question

Afwijkende baring
Factoren:
  • Moeder
  • Kind
  • Moeder en kind

Slide 4 - Slide

Schouderdystocie
  • Wanverhouding tussen baringskanaal en het kind
  • Baring vordert niet: schouder baby blijft ‘haken’ in het baringskanaal
  • Verhoogd risico bij macrosomie



Slide 5 - Slide

Rupturen
  • Perineum, baarmoederhals, vaginawand, schaamlippen
  • Perineumruptuur
  • Eerstegraads
  • Tweedegraads
  • Derdegraads
  • Episiotomie (“inknippen”)



Slide 6 - Slide

Foetale nood
  • Zuurstoftekort bij de foetus
  • Hypoxemie, hypoxie, asfyxie

  • Oorzaken:
  • Afklemming van de navelstreng
  • Placenta problematiek
  • Infectie


Slide 7 - Slide

Kunstverlossing
Tangverlossing
Vacuümverlossing

Slide 8 - Slide

Sectio caesarea
  • Sectio caesarea is een keizersnede
  • Geplande keizersnede
  • Ongeplande of spoed keizersnede

Slide 9 - Slide

Vruchtwaterembolie
  • Zeldzaam
  • Vruchtwater komt terecht in de bloedcirculatie van moeder
  • Moeder acuut in nood

Slide 10 - Slide

Fluxus post-partum
Ernstig bloedverlies na de bevalling

Slide 11 - Slide

Koorts kraamvrouw: 3 B's

Slide 12 - Slide

Buik
Endometritis (koorts, pijn en vieze, stinkende lochia) en blaasontsteking

Slide 13 - Slide

Borsten
Mastitis

Slide 14 - Slide

Benen
Trombosebeen kan leiden tot longembolie

Slide 15 - Slide

Pathologie bij de kraamvrouw
  • Controles
  • Postnatale depressie en postnatale
  • Vloeien – lochia
  • Fundushoogte
  • Endometritis: ontsteking baarmoederslijmvlies – verschijnselen?
  • Controle benen
  • Mastitis – hoe mee omgaan?
  • Baby blijven aanleggen, borst koelen
  • Prolactine – wat doet dit hormoon?

Slide 16 - Slide

Postpartum psychose en depressie
'Kraamtranen' of 'babyblues' ?

Slide 17 - Slide

Wat meet je bij de APGAR-score? Wanneer doe je dat en waarom?

Slide 18 - Open question

APGAR

Slide 19 - Slide

Een vrouw die aan het bevallen is heet
A
Zwanger
B
Kraamvrouw
C
Vrouw in partu
D
Vrouw a terme

Slide 20 - Quiz

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 21 - Quiz

Waar ga je bevallen bij een tweeling en wie doet de bevalling
A
thuis met verloskundige
B
thuis met gynaecoloog
C
ziekenhuis met gynaecoloog
D
ziekenhuis met verloskundige

Slide 22 - Quiz

Wat is de 2e fase van de bevalling?
A
uitdrijvingsfase
B
nageboorte
C
onsluitingsfase
D
post placentaire tijdperk

Slide 23 - Quiz

Wat is de oorzaak dat de moeder na de bevalling bloed verliest?
A
De baby heeft de baarmoeder van binnen beschadigd
B
De baarmoeder is heel erg uitgerekt
C
De menstruatie die op gang is gekomen
D
Wondbed wat is ontstaan na geboorte placenta

Slide 24 - Quiz

Een kraamvrouw dient binnen 12 uur na bevalling geplast te hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Een bevalling kan traumatisch zijn voor de moeder en zij kan dan een .....ontwikkelen
A
PTSS
B
depressie
C
psychose
D
epilepsie

Slide 26 - Quiz

Waarmee eindigt een bevalling
A
uitdrijving
B
Nageboorte
C
Ontsluiting
D
Indaling

Slide 27 - Quiz

Hoe heet deze fase van de bevalling?
A
indaling
B
uitdrijving
C
ontsluiting
D
weeën

Slide 28 - Quiz

Aan het einde van de bevalling is er de nageboortefase. Wat gebeurt er in deze fase van de bevalling?
A
Persen
B
De placenta wordt geboren
C
Ontsluitingsweeën opvangen

Slide 29 - Quiz

Beau is net bevallen van een tweeling, een jongen en een meisje.
Wat voor een tweeling is dit?
A
twee-eiige tweeling
B
Siamese tweeling
C
eeneiige tweeling
D
tweeslachtige tweeling

Slide 30 - Quiz

De bevalling begint met
A
verliezen van de slijmprop
B
breken van de vliezen
C
regelmatig terugkerende weeën
D
alledrie zijn juist

Slide 31 - Quiz